![Razz :P](./images/smilies/icon_razz.gif)
De benaming Demsters ga ik zeker veranderen. Ook omdat 'Demster' in de boeken van Tolkien staat voor 'duister', en daar moeten Elfen niet direct mee geassocieerd worden.
Over Delgolad/Delgolant: -lad is de uitgang van het woord als één enkele Delgolad bedoeld wordt, enkelvoud dus. -lant is de uitgang als er meerdere bedoeld worden, dus meervoud.
Volgende stukje:
De Imladros, die versteld stonden van dit schouwspel, knielden neer voor het machtige hart en bogen, uit eerbied voor de bezitter ervan. Toen maakte zich een geest los uit de boom. Zij moest eens een Delgolad zijn geweest, maar nu door Elutharion in de vorm van een dryade aangesteld zijn als Bewaker van het Hart. En zij zei hen: “Omdat jullie buigen voor dit hart en eerbied tonen voor de bezitter ervan, mogen jullie de rijkdommen die aan de voet van de boom liggen oprapen en het zal van jullie zijn. Want de bezitter van dit hart is de aarde zelf en zij prijst diegenen die eerbied voor haar tonen, in tegenstelling tot zij die haar trachten te vernietigen.”
En dus raapten de Imladros de lichtkristallen op en droegen deze mee naar hun woonsteden. Hier maakten hun beste edelsmeden er de befaamde Limëlas van en schonken hen aan de grootste der Elfen, omdat zij voor hen vochten en hun leven voor hen in de waagschaal legden. De Limlichten beschikten over een hoop magie die niemand precies begreep, maar wat duidelijk was, was dat zij de macht van de rechtmatige eigenaar herbergden.
De stenen waren Adanant; Thauromant; Orothand en Celanbrant voor de Havenmeesters; Demsteril; Nangèthil en Silphakil voor de Elfenvorsten van de Drie Verenigde Koninkrijken; Brisewë en Valandë voor de Dieven van Relegost; en Eboriant om hen allen te verbinden in de Alliantie der Elfen en hen aan te voeren in de oorlog tegen Fangar. Fangar wenste deze allen te hebben om de macht van de Elfen tot het zijne te maken.
Beneden weergeven is de hiërarchie der Limlichten:
Eboriant
Brisewë – Valandë
Demsteril – Nangèthil – Silphakil
Adanant – Thauromant – Orothand – Celanbrant
In de oorlog sneuvelden vele van de stenen. Vanuit Fangars duistere slot Bar-Urúkil stuurde hij legers Ganten en draken naar de woonsteden der Elfen en Imladros om hen te vernietigen en hun Limlichten af te pakken. Dat laatste lukte hem nooit, want vele stenen vernietigden de Elfen zelf als zij hun noodlot zagen naderen en de toverkracht van de Limëlas verdween in de vluchtige winden. Zo sneuvelden bijvoorbeeld Celanbrant en Adanant en nog vele andere.
Maar er waren twee dappere Elfen die inbraken in Bar-Urúkil en Fangars felbegeerde scheppingssteen Relegost wisten te stelen. Vanaf dat moment kon Fangar niets meer scheppen en was hij in geen enkel opzicht nog een Esgolad. Om deze Elfen tegen Fangars toorn te beschermen, vervaardigden de edelsmeden der Imladros de stenen Brisewë en Valandë en Fangar wist hen in het Begin der Tijden niet te grijpen.
En in zijn woede ontwaakte hij het volk dat hij als laatste geschapen had uit de berg Thorror. Dit waren de Anggrim, wezens die Angst brachten. En zij waren lelijk als de nacht. Maar in bepaalde opzichten was het Fangars beste creatie, want hoewel zij zeer onkundig waren in ambachten, waren zij sterk als Elfen en ongeveer net zo groot. En zij waren niet zo lomp en onbehouwen als de Ganten. De Anggrim beschikten over meer intelligentie en vielen aan met strategie en tactiek. Tegenwoordig dragen zij de naam Dariors, omdat de Elfen weigeren hen Anggrim te noemen. Dariors betekent Vervloekte Krijgers.
Toen Eomë zag dat de Elfen in hun eentje de strijd met de Ganten, draken en Anggrim zouden verliezen, schiep zij voor de laatste keer een volk met haar steen Ereond. Dit waren de Mensen, kleiner en zwakker dan Elfen. Maar veel talrijker en ondanks hun zwakte ongekend dapper.