Sigil: De Erfgename
Geplaatst: 20-04-2012 11:43
Dit is het derde en laaste deel van Sigil. Te beginnen met stukje #1:
Hoofdstuk 1: Voorbereidingen
Drie figuren stonden te te wachten. In de verte kwam een dikke kat aangelopen. Hij naderde de drie figuren.
“Waar is Merijn?” vroeg Kat.
“Binnen, geloof ik,” antwoordde een van de figuren.
Kat zuchtte. “Waar is je broer mee bezig?”
“Waarschijnlijk is hij aan het mokken omdat we ons weer in het avontuur storten,” antwoordde Tess. Een vlaag ergernis streek over haar gezicht, op de voet gevolgd door medelijden.
“Goed, ga hem maar halen dan.”
Tess vond haar tweelingbroer in zijn kamer. Hij was echter niet aan het mokken.
Hij zat aan zijn bureau te tekenen.
“Wat ben je aan het doen?” vroeg Tess verbaasd.
“Ik maak een doolhof,” antwoordde Merijn.
“Waarom?”
“Vroeger deed ik dat vaak, weet je dat niet meer? Met al die magie en avonturen was ik toe aan waar ik wel een beetje controle over heb.”
Tess wist dat het haar beurt was om iets te zeggen, maar ze liet een pauze vallen terwijl Merijn verder ging met tekenen.
Plots herinnerde ze zich waarvoor ze gekomen was. “Kom mee, Merijn. We staan op je te wachten.”
Haar broer keek ongelukkig.
Tess kreeg medelijden en zei zacht: “Je hoeft niet mee te gaan als je niet wilt.”
“Nee,” zei Merijn resoluut. “Ik ga mezelf niet meer buitensluiten. Ik kom mee.”
Hij ging Tess voor naar buiten. Maar toen hij dacht dat ze niet keek, wierp hij nog een laatste blik op zijn doolhof, dat al bijna af was.
“Ah, goed. We zijn compleet,” zei Kat tevreden. “Op naar Alberta!”
“Alberta? Ik dacht dat we naar Noorwegen gingen?” vroeg Merijn.
“Dat is ook zo, maar hoe denk je dat we daar komen? We hebben wat spul nodig dat jullie zeker niet hebben en ik ook niet, aangezien mijn huis nu vele meters onder de grond verborgen ligt. Kom, laten we gaan. Jullie weten nu hoe we bij Alberta moeten komen, niet?”
Sem en Jasmijn haalden hun fiets van de standaard. Tess liet Kat weer in de mand, terwijl Merijn vlug zijn fiets uit de garage haalde.
“Terwijl we naar het tuincentrum fietsen, kan ik jullie wel vertellen waarom we naar Noorwegen gaan. Ik zal jullie vertellen wat er allemaal gebeurde, de eerste — en tot nu toe laatste — keer dat ik er was.”
Hoofdstuk 1: Voorbereidingen
Drie figuren stonden te te wachten. In de verte kwam een dikke kat aangelopen. Hij naderde de drie figuren.
“Waar is Merijn?” vroeg Kat.
“Binnen, geloof ik,” antwoordde een van de figuren.
Kat zuchtte. “Waar is je broer mee bezig?”
“Waarschijnlijk is hij aan het mokken omdat we ons weer in het avontuur storten,” antwoordde Tess. Een vlaag ergernis streek over haar gezicht, op de voet gevolgd door medelijden.
“Goed, ga hem maar halen dan.”
Tess vond haar tweelingbroer in zijn kamer. Hij was echter niet aan het mokken.
Hij zat aan zijn bureau te tekenen.
“Wat ben je aan het doen?” vroeg Tess verbaasd.
“Ik maak een doolhof,” antwoordde Merijn.
“Waarom?”
“Vroeger deed ik dat vaak, weet je dat niet meer? Met al die magie en avonturen was ik toe aan waar ik wel een beetje controle over heb.”
Tess wist dat het haar beurt was om iets te zeggen, maar ze liet een pauze vallen terwijl Merijn verder ging met tekenen.
Plots herinnerde ze zich waarvoor ze gekomen was. “Kom mee, Merijn. We staan op je te wachten.”
Haar broer keek ongelukkig.
Tess kreeg medelijden en zei zacht: “Je hoeft niet mee te gaan als je niet wilt.”
“Nee,” zei Merijn resoluut. “Ik ga mezelf niet meer buitensluiten. Ik kom mee.”
Hij ging Tess voor naar buiten. Maar toen hij dacht dat ze niet keek, wierp hij nog een laatste blik op zijn doolhof, dat al bijna af was.
“Ah, goed. We zijn compleet,” zei Kat tevreden. “Op naar Alberta!”
“Alberta? Ik dacht dat we naar Noorwegen gingen?” vroeg Merijn.
“Dat is ook zo, maar hoe denk je dat we daar komen? We hebben wat spul nodig dat jullie zeker niet hebben en ik ook niet, aangezien mijn huis nu vele meters onder de grond verborgen ligt. Kom, laten we gaan. Jullie weten nu hoe we bij Alberta moeten komen, niet?”
Sem en Jasmijn haalden hun fiets van de standaard. Tess liet Kat weer in de mand, terwijl Merijn vlug zijn fiets uit de garage haalde.
“Terwijl we naar het tuincentrum fietsen, kan ik jullie wel vertellen waarom we naar Noorwegen gaan. Ik zal jullie vertellen wat er allemaal gebeurde, de eerste — en tot nu toe laatste — keer dat ik er was.”