Terugkeer naar een nieuwe wereld
Geplaatst: 02-10-2011 22:52
Dit is het eerste hoofdstuk van een soort van apocalypsverhaal. Laat me weten wat jullie ervan vinden, meerdere hoofdstukken volgen.
Licht. Oogverblindend wit licht. Zo anders dan het rustgevende schijnsel van daarnet. En lawaai. Indringend, zwermend, krijsend in mijn hoofd. Alsof ik gevangen ben in een bel van ruis. Het zwelt aan en neemt weer af, valt terug in de stilte, en komt dan weer terug. Tot het ondragelijke neemt het toe, tot ik bijna gek word van het geraas. En dan neemt het weer af. Het licht dimt. Het blijft afgrijselijk fel, maar ik durf mijn oogleden iets open te doen. Verkeerde beslissing. Het lawaai neemt verschrikkelijk toe, en ik sluit mijn ogen weer, hopend op de zalige rust van daarnet. De ruis lijkt ietsje af te nemen. Maar het keert heftiger terug. En in plaats van weer stiller te worden blijft het maar doorgaan, harder en harder, een gekmakende galm. In paniek sper ik mijn ogen wijd open. Pijn. Alsof ik mijn ogen al een hele tijd niet heb gebruikt.
Boven me hangt een tl-buis. Een ondraaglijk fel licht schijnt in mijn ogen. Maar ik blijf ze open houden. Ik durf niet terug te gaan naar de ruis die nu aan het afnemen is. Langzaamaan wordt het licht minder fel. Ik probeer mijn hoofd op te tillen. Een felle steek door mijn nek. Maar ik zet door. Ik kijk naar beneden, langs mijn voeten, die onder het deken waar ik onder blijk te liggen uitsteken. Ik kan de leuning zien van een lege stoel aan de andere kant van de kamer. het geel van de stoel steekt af tegen de blauwe muur. Al wat mnder stroef draai ik mijn hoofd naar rechts. Bloemen. Ik weet niet veel van bloemen. Deze zijn paarsachtig gekleurd. Misschien komt dat doordat ze dood zijn. Iemand zou ze moeten verversen. Onder de bloemen staan enige kaarten. Ik probeer mijn rechterarm op te tillen. Langzaam gaat mijn arm omhoog. Het voelt raar. Normaal doet je lichaam gewoon wat je wilt, maar alles lijkt nu langzamer te reageren op je gedachten. Alsof je bijna bent vergeten hoe het ook al weer werkte. Mijn arm bereikt het dichstbijzijnde kaartje. Ik probeer het te pakken, maar gecoördineerde acties gaat zo te zien nog niet. Ik stoot het kaaartje om. Toch, geïnteresseerd, vraag ik me af wat erop staat. Er zit niets anders op om te gaan staan.
Ik beweeg mijn voeten. Lanzaam probeer ik het gevoel in mijn ledematen terug te krijgen. Ik hervind de controle over mijn lijf. Ik schuif mijn deken weg en probeer recht op te zitten. Alles wordt zwart voor mijn ogen, maar ik gooi mijn benen van het bed af. De aanraking met de warme vloerbedekking doet pijn aan mijn voetzolen. Ik probeer langzaam meer gewicht op mijn voeten te zetten. Het gaat. Ik schuif van mijn bed af en probeer te balanceren. Ik blijf staan, maar wankel alle kanten op. Langzaam buk ik door mijn knieen en pak ik de gevallen kaart op. Ik vouw hem open. "Word wakker, ga naar buiten, en adem de vrije lucht, word wakker, leef." Ik kijk rond. Ik sta in een ziekenhuiskamer. Links van me is een deur. Ik vraag me af waar de dokter is, of een verpleegster. Nouja. Ik zal ze wel in de gang tegenkomen. Ik mag degene die deze kaart heeft geschreven niet teleurstellen. Ik wankel naar de deur en doe hem onhandig open. Ik loop de gang op. Links van me is een bali zonder mensen erachter, rechts van me is de lift. Ik heb geen idee op welke verdieping ik zit, maar ik denk dat ik naar de begane grond moet voordat ik naar buiten kan. Ik druk op het liftknopje. De deuren openen meteen en ik wankel naar binnen. Even zitten. De deuren sluiten. Ik krijg een benauwd gevoel en druk snel op de knop die "BG" aangeeft. Gelijk openen de deuren zich. Juist. Ik was dus al op de begane grond. Naar de bali dan maar. Er liggen scherven op de grond, een opgedroogde koffievlek ernaast. Ik ben langs de bali gelopen en volg de bordjes "Exit". Ik weet dat ik langzaam loop, maar ik ben te moe om harder te gaan. In de ontvangsthal liggen overal scherven. Ik moet zorgvuldig mijn voeten plaatsen. Ik realiseer me nu pas dat ik niets dan een pyjama aan heb. De draaideuren gaan te snel voor me. Gelukkig draaien ze niet door als ze je enkels raken. De tegels voor het ziekenhuis voelen koud aan. Lekker koel. Ik kijk naar de grijze lucht, adem diep in, en besluit om ergens te gaan zitten. Ik plof neer op het dichtstbijzijnde bankje, en val weg in een diepe slaap.
Licht. Oogverblindend wit licht. Zo anders dan het rustgevende schijnsel van daarnet. En lawaai. Indringend, zwermend, krijsend in mijn hoofd. Alsof ik gevangen ben in een bel van ruis. Het zwelt aan en neemt weer af, valt terug in de stilte, en komt dan weer terug. Tot het ondragelijke neemt het toe, tot ik bijna gek word van het geraas. En dan neemt het weer af. Het licht dimt. Het blijft afgrijselijk fel, maar ik durf mijn oogleden iets open te doen. Verkeerde beslissing. Het lawaai neemt verschrikkelijk toe, en ik sluit mijn ogen weer, hopend op de zalige rust van daarnet. De ruis lijkt ietsje af te nemen. Maar het keert heftiger terug. En in plaats van weer stiller te worden blijft het maar doorgaan, harder en harder, een gekmakende galm. In paniek sper ik mijn ogen wijd open. Pijn. Alsof ik mijn ogen al een hele tijd niet heb gebruikt.
Boven me hangt een tl-buis. Een ondraaglijk fel licht schijnt in mijn ogen. Maar ik blijf ze open houden. Ik durf niet terug te gaan naar de ruis die nu aan het afnemen is. Langzaamaan wordt het licht minder fel. Ik probeer mijn hoofd op te tillen. Een felle steek door mijn nek. Maar ik zet door. Ik kijk naar beneden, langs mijn voeten, die onder het deken waar ik onder blijk te liggen uitsteken. Ik kan de leuning zien van een lege stoel aan de andere kant van de kamer. het geel van de stoel steekt af tegen de blauwe muur. Al wat mnder stroef draai ik mijn hoofd naar rechts. Bloemen. Ik weet niet veel van bloemen. Deze zijn paarsachtig gekleurd. Misschien komt dat doordat ze dood zijn. Iemand zou ze moeten verversen. Onder de bloemen staan enige kaarten. Ik probeer mijn rechterarm op te tillen. Langzaam gaat mijn arm omhoog. Het voelt raar. Normaal doet je lichaam gewoon wat je wilt, maar alles lijkt nu langzamer te reageren op je gedachten. Alsof je bijna bent vergeten hoe het ook al weer werkte. Mijn arm bereikt het dichstbijzijnde kaartje. Ik probeer het te pakken, maar gecoördineerde acties gaat zo te zien nog niet. Ik stoot het kaaartje om. Toch, geïnteresseerd, vraag ik me af wat erop staat. Er zit niets anders op om te gaan staan.
Ik beweeg mijn voeten. Lanzaam probeer ik het gevoel in mijn ledematen terug te krijgen. Ik hervind de controle over mijn lijf. Ik schuif mijn deken weg en probeer recht op te zitten. Alles wordt zwart voor mijn ogen, maar ik gooi mijn benen van het bed af. De aanraking met de warme vloerbedekking doet pijn aan mijn voetzolen. Ik probeer langzaam meer gewicht op mijn voeten te zetten. Het gaat. Ik schuif van mijn bed af en probeer te balanceren. Ik blijf staan, maar wankel alle kanten op. Langzaam buk ik door mijn knieen en pak ik de gevallen kaart op. Ik vouw hem open. "Word wakker, ga naar buiten, en adem de vrije lucht, word wakker, leef." Ik kijk rond. Ik sta in een ziekenhuiskamer. Links van me is een deur. Ik vraag me af waar de dokter is, of een verpleegster. Nouja. Ik zal ze wel in de gang tegenkomen. Ik mag degene die deze kaart heeft geschreven niet teleurstellen. Ik wankel naar de deur en doe hem onhandig open. Ik loop de gang op. Links van me is een bali zonder mensen erachter, rechts van me is de lift. Ik heb geen idee op welke verdieping ik zit, maar ik denk dat ik naar de begane grond moet voordat ik naar buiten kan. Ik druk op het liftknopje. De deuren openen meteen en ik wankel naar binnen. Even zitten. De deuren sluiten. Ik krijg een benauwd gevoel en druk snel op de knop die "BG" aangeeft. Gelijk openen de deuren zich. Juist. Ik was dus al op de begane grond. Naar de bali dan maar. Er liggen scherven op de grond, een opgedroogde koffievlek ernaast. Ik ben langs de bali gelopen en volg de bordjes "Exit". Ik weet dat ik langzaam loop, maar ik ben te moe om harder te gaan. In de ontvangsthal liggen overal scherven. Ik moet zorgvuldig mijn voeten plaatsen. Ik realiseer me nu pas dat ik niets dan een pyjama aan heb. De draaideuren gaan te snel voor me. Gelukkig draaien ze niet door als ze je enkels raken. De tegels voor het ziekenhuis voelen koud aan. Lekker koel. Ik kijk naar de grijze lucht, adem diep in, en besluit om ergens te gaan zitten. Ik plof neer op het dichtstbijzijnde bankje, en val weg in een diepe slaap.