Erewoordenlijst: Lotte
-
- Admin
- Berichten: 2311
- Lid geworden op: 15-11-2009 22:38
Erewoordenlijst: Lotte
Oooh yeaayy ik kan het posten :>
Mijn titelloze verhaal:
Ik keek omhoog. Voor me stond een uit piepschuim vervaardigde toren. Hoewel het nacht was, was de toren aanwezig als op klaarlichte dag. Het witte stak fel af tegen de aardedonkere maan- en sterrenloze lucht.
Het was alweer een tijdje geleden dat de jongentjes uit de buurt het geval vlak voor mijn huis hadden neergezet. Vanuit de voortuin was het net niet te zien: een grote, twee jaar geleden (door mij) als kerstboom versierde dennenboom – of was het een spar? – blokkeerde het zicht. De toren was deel geweest van een groot kasteel wat een paar straten verderop op een pleintje had gestaan, maar later was afgebroken door bezorgde ouders. De kinderen speelden tijdens de paar weken zomervakantie die ze hadden erg veel in het ding, maar toen een stelletje ’s nachts probeerde in een van de andere drie torens te klimmen was desbetreffende toren kapot gegaan (wat logisch was door het gewicht van twee jongvolwassenen in plaats van wat de toren gewoonlijk droeg: één kind dat ‘op de uitkijk zat’). De ouders verklaarden desondanks het gehele kasteel als onveilig, de kinderen konden tijdens de sloop slechts één toren redden. Maar omdat het mij niet veel kon schelen of het ding nu achter mijn kerstboom stond of niet, liep ik er rustig langs. Overdag kwam het nog wel eens voor dat er boven me ineens “Pjiew! Poef!” klonk, maar dat was nu niet het geval. Het was overigens ook allang kinderbedtijd geweest.
Enkele honderden meters verderop liep ik de binnenstad van Amsterdam in. Mijn huis was de laatste in zijn soort voordat je de met onkruid begroeide herenhuizen tegenkwam. Ik was er wel trots op, vooral op mijn tuintjes (ik had er twee, voor én achter). Ze stelden niet veel voor, maar voor was het gezellig en achter had je rust. Bovendien was het een belangrijk voordeel dat ik altijd de spion was in plaats van de bespioneerde. Abrupt stopte ik met slenteren en keek schichtig om me heen. Toen er echter geen ziel te bekennen was liep ik door, tot ik op de hoek mijn vaste kroeg tegen kwam.
Vier mensen waren er vandaag, mezelf incluis. Ik ging op een barkruk zitten en bestelde een pilsje. Terwijl ik aan mijn bier nipte als was het hete koffie keek ik de zaak weer eens rond. Mijn blik bleef achtereenvolgens rusten op de straatnaamborden, het dartbord waarin twee pijltjes geprikt zaten (één lag op de grond) en het bordje waarop eens ‘U kunt hier niet pinnen’ had gestaan. Dit was nu echter doorgekrast en vervangen door ‘U kunt hier niet betalen met uw pinpas’. Waarom de eerdere versie niet goed genoeg was wist ik niet. Ik vond het ook niet nodig om te vragen. Toen ik de verschillende borden had gehad keek ik nog eens rond, merkte niets nieuws op en legde tien euro neer (wat teveel was - maar dat kon me eigenlijk niets schelen), waarna ik opstond en de barman groette.
Toen ik even later over straat wankelde voelde ik de klap van mijn medicijnen plus zes bier me hard in het gezicht raken. Ik had er ervaring mee, ik wist hoe het kwam en ik wist hoe het verder zou gaan, maar dat weerhield me er niet van te drinken. Eerst voel je niets, daarna ineens heel veel en de volgende dag weet je er niets meer van. Zo zat het en zo was het, niet anders. Hoewel ik wat licht in mijn hoofd was, voelden mijn schouders alsof ik vergeten was de kleerhanger uit mijn jas te halen. Voor een moment overwoog ik op een bankje te gaan liggen, maar toen de eerste die ik tegenkwam bezet was door een zwerver zette ik dit idee uit mijn hoofd. Op het volgende bankje zette ik me voorzichtig neer en bekeek in het licht van een lantaarn de krant die naast me lag. De krantenkop rechtsonder in de hoek vertelde me dat een auto volgens een meting met 127 kilometer per uur door de bebouwde kom was gescheurd. Ik besloot dat dit een kwestie van op het verkeerde moment op de verkeerde plek was geweest en las het artikel niet. Daarna staarde ik een tijdje voor me uit, niet wetend wat te doen. Naar huis gaan was geen optie, slapen kon ik toch niet. Ik zou de zwerver die een eindje verderop lag te snurken wakker kunnen maken, maar uit angst dat hij kwaad zou worden deed ik dit toch maar niet.
Na vijfenzeventig minuten kwamen twee mannen langsgelopen, pratend over geldzaken. De een bleek een lening te hebben genomen, waar de ander het totaal niet mee eens was. Meneer zou ten slotte genoeg geld hebben om van te eten en leven, een tweede auto was niet nodig. De tegenstander had zijn vinger in de lucht gestoken terwijl hij dit zei, blijkbaar om zijn argument te benadrukken. Ik keek ze chagrijnig na, om vervolgens op te staan. Nog langer blijven zitten had ook geen zin. Ik zwalkte langs de grachten toen ik plotseling in een zee van licht met minstens 128 kilometer per uur door de lucht leek te vliegen. Met het besef dat het nu te laat was schoot er nog een gedachte door me heen: wat had ik nog graag eens op een kameel willen rijden.
Mijn titelloze verhaal:
Ik keek omhoog. Voor me stond een uit piepschuim vervaardigde toren. Hoewel het nacht was, was de toren aanwezig als op klaarlichte dag. Het witte stak fel af tegen de aardedonkere maan- en sterrenloze lucht.
Het was alweer een tijdje geleden dat de jongentjes uit de buurt het geval vlak voor mijn huis hadden neergezet. Vanuit de voortuin was het net niet te zien: een grote, twee jaar geleden (door mij) als kerstboom versierde dennenboom – of was het een spar? – blokkeerde het zicht. De toren was deel geweest van een groot kasteel wat een paar straten verderop op een pleintje had gestaan, maar later was afgebroken door bezorgde ouders. De kinderen speelden tijdens de paar weken zomervakantie die ze hadden erg veel in het ding, maar toen een stelletje ’s nachts probeerde in een van de andere drie torens te klimmen was desbetreffende toren kapot gegaan (wat logisch was door het gewicht van twee jongvolwassenen in plaats van wat de toren gewoonlijk droeg: één kind dat ‘op de uitkijk zat’). De ouders verklaarden desondanks het gehele kasteel als onveilig, de kinderen konden tijdens de sloop slechts één toren redden. Maar omdat het mij niet veel kon schelen of het ding nu achter mijn kerstboom stond of niet, liep ik er rustig langs. Overdag kwam het nog wel eens voor dat er boven me ineens “Pjiew! Poef!” klonk, maar dat was nu niet het geval. Het was overigens ook allang kinderbedtijd geweest.
Enkele honderden meters verderop liep ik de binnenstad van Amsterdam in. Mijn huis was de laatste in zijn soort voordat je de met onkruid begroeide herenhuizen tegenkwam. Ik was er wel trots op, vooral op mijn tuintjes (ik had er twee, voor én achter). Ze stelden niet veel voor, maar voor was het gezellig en achter had je rust. Bovendien was het een belangrijk voordeel dat ik altijd de spion was in plaats van de bespioneerde. Abrupt stopte ik met slenteren en keek schichtig om me heen. Toen er echter geen ziel te bekennen was liep ik door, tot ik op de hoek mijn vaste kroeg tegen kwam.
Vier mensen waren er vandaag, mezelf incluis. Ik ging op een barkruk zitten en bestelde een pilsje. Terwijl ik aan mijn bier nipte als was het hete koffie keek ik de zaak weer eens rond. Mijn blik bleef achtereenvolgens rusten op de straatnaamborden, het dartbord waarin twee pijltjes geprikt zaten (één lag op de grond) en het bordje waarop eens ‘U kunt hier niet pinnen’ had gestaan. Dit was nu echter doorgekrast en vervangen door ‘U kunt hier niet betalen met uw pinpas’. Waarom de eerdere versie niet goed genoeg was wist ik niet. Ik vond het ook niet nodig om te vragen. Toen ik de verschillende borden had gehad keek ik nog eens rond, merkte niets nieuws op en legde tien euro neer (wat teveel was - maar dat kon me eigenlijk niets schelen), waarna ik opstond en de barman groette.
Toen ik even later over straat wankelde voelde ik de klap van mijn medicijnen plus zes bier me hard in het gezicht raken. Ik had er ervaring mee, ik wist hoe het kwam en ik wist hoe het verder zou gaan, maar dat weerhield me er niet van te drinken. Eerst voel je niets, daarna ineens heel veel en de volgende dag weet je er niets meer van. Zo zat het en zo was het, niet anders. Hoewel ik wat licht in mijn hoofd was, voelden mijn schouders alsof ik vergeten was de kleerhanger uit mijn jas te halen. Voor een moment overwoog ik op een bankje te gaan liggen, maar toen de eerste die ik tegenkwam bezet was door een zwerver zette ik dit idee uit mijn hoofd. Op het volgende bankje zette ik me voorzichtig neer en bekeek in het licht van een lantaarn de krant die naast me lag. De krantenkop rechtsonder in de hoek vertelde me dat een auto volgens een meting met 127 kilometer per uur door de bebouwde kom was gescheurd. Ik besloot dat dit een kwestie van op het verkeerde moment op de verkeerde plek was geweest en las het artikel niet. Daarna staarde ik een tijdje voor me uit, niet wetend wat te doen. Naar huis gaan was geen optie, slapen kon ik toch niet. Ik zou de zwerver die een eindje verderop lag te snurken wakker kunnen maken, maar uit angst dat hij kwaad zou worden deed ik dit toch maar niet.
Na vijfenzeventig minuten kwamen twee mannen langsgelopen, pratend over geldzaken. De een bleek een lening te hebben genomen, waar de ander het totaal niet mee eens was. Meneer zou ten slotte genoeg geld hebben om van te eten en leven, een tweede auto was niet nodig. De tegenstander had zijn vinger in de lucht gestoken terwijl hij dit zei, blijkbaar om zijn argument te benadrukken. Ik keek ze chagrijnig na, om vervolgens op te staan. Nog langer blijven zitten had ook geen zin. Ik zwalkte langs de grachten toen ik plotseling in een zee van licht met minstens 128 kilometer per uur door de lucht leek te vliegen. Met het besef dat het nu te laat was schoot er nog een gedachte door me heen: wat had ik nog graag eens op een kameel willen rijden.
I became insane, with long intervals of horrible sanity.
-
- Gold Member
- Berichten: 972
- Lid geworden op: 22-09-2010 13:59
-
- Admin
- Berichten: 2311
- Lid geworden op: 15-11-2009 22:38
-
- Platinum Member
- Berichten: 3711
- Lid geworden op: 21-02-2010 23:08
Leuk om te zien hoe anderen de woorden in het verhaal hebben verwerkt Ik had er duidelijk veel meer woorden voor nodig XD
Maar inderdaad, die kameel valt wel buiten de boot
Maar inderdaad, die kameel valt wel buiten de boot
Hoe de Wereld Scheurde en Wat Erna Gebeurde Verhalen uit de oudste tijden
-
- Gold Member
- Berichten: 972
- Lid geworden op: 22-09-2010 13:59