Mijn eerste stuk
Geplaatst: 24-10-2012 22:01
Zulke stukken schrijf ik. Waarschijnlijk is het niet veel goeds, maar hopelijk kan ik met jullie tips wat beter worden. Ik heb het al verder gemaakt dan dit, maar het leek me het handigst om het tot hier te doen.
Hij rende en rende met een snelheid die hij nooit voor mogelijk had gehouden. Hij rende uit pure doodsangst voor iets wat hij niet begreep. Hij wilde niet rennen, hij liep liever, want rennen was een teken van zwakte, maar hij kon zichzelf niet tot stoppen zetten. Hij was vastbesloten geweest om de kale woestijn zo snel mogelijk te verlaten. Hij zou naar de veilige beschutting van het bos in de verte rennen. Pas dan zou hij durven te stoppen met rennen. Maar de tocht had veel langer geduurd dan hij aanvankelijk had gedacht en de brandende zon maakte het er niet beter op. Uiteindelijk overmand door uitputting liet hij zich op het hete zand vallen. De sterke wind blies tegen zijn gescheurde kleren en liet zijn gekleurde lint, dat om zijn arm zat gewikkeld, wapperen. Ongelukkig staarde hij ernaar.
Hoe lang was het geleden dat ze hem bij zijn familie hadden weggerukt met de beschuldiging van moord?
Hij had geschreeuwd, gevloekt en gesmeekt, maar het had allemaal niets uitgemaakt. Hij werd uiteindelijke in een koude donkere cel gesmeten, en werd er niet meer naar hem omgekeken. In het begin was hij woedend geweest, maar na een paar weken wilde hij niets liever dan een levend wezen zien. Oh, hij kreeg natuurlijk elke dag te eten, maar dat gebeurde door een raampje in de ijzeren deur van zijn gevangenis. Net toen hij dacht dat hij gek begon te worden, werd zijn celdeur opeens opengesmeten. Het licht dat naar binnen scheen deed hem pijn aan zijn ogen, maar hij wilde dolgraag zien wie hem een bezoek bracht, dus hield hij zijn ogen open. Er werd iemand naar binnen gesmeten en de deur ging weer met een klap dicht. Met zo’n harde klap zelfs, dat het raampje open viel, waardoor er licht naar binnen scheen. De man had zichzelf opgevangen met zijn handen en krabbelde overeind. Hij keek de man, die ongeveer even oud was als hij, doordringend aan. Het was een redelijk gespierde man, met bruin haar. Zijn gezicht straalde wijsheid uit. Wijsheid, die uit pijn verkregen is, zo was te zien aan de droevige ogen van de man. Op zijn hand was een veeg bloed te zien en het zweet stond hem op zijn voorhoofd. Zijn kleren verraadden dat de man had gevochten. Niet omdat ze gescheurd waren (gescheurde kleren waren hier heel gewoon), maar omdat er grote bloedvlekken op zaten. Hij de man leek hem niet eng vanwege zijn uiterlijk, hij wist dat hij nooit iemand op zijn uiterlijk moest beoordelen. De man ging een hoek zitten tegen de ijskoude stenen muur en begon in zichzelf te mompelen. Hijzelf stond op en zei vriendelijk tegen de man: 'Ik ben Romar,' en stak zijn hand uit met de behoefte om weer iemand aan te raken. De man schrok zich dood en stootte zijn hoofd tegen de wand. 'Ik ben Lark,' mompelde hij, toen hij bijgekomen was van de schrik, terwijl hij hem een hand gaf en met zijn andere hand over zijn hoofd wreef. Een paar minuten staarden de mannen elkaar alleen maar aan.‘Waarvan werd jij beschuldigd?' vroeg Lark uiteindelijk. Ongemakkelijk antwoordde hij: 'Moord.'
Hij rende en rende met een snelheid die hij nooit voor mogelijk had gehouden. Hij rende uit pure doodsangst voor iets wat hij niet begreep. Hij wilde niet rennen, hij liep liever, want rennen was een teken van zwakte, maar hij kon zichzelf niet tot stoppen zetten. Hij was vastbesloten geweest om de kale woestijn zo snel mogelijk te verlaten. Hij zou naar de veilige beschutting van het bos in de verte rennen. Pas dan zou hij durven te stoppen met rennen. Maar de tocht had veel langer geduurd dan hij aanvankelijk had gedacht en de brandende zon maakte het er niet beter op. Uiteindelijk overmand door uitputting liet hij zich op het hete zand vallen. De sterke wind blies tegen zijn gescheurde kleren en liet zijn gekleurde lint, dat om zijn arm zat gewikkeld, wapperen. Ongelukkig staarde hij ernaar.
Hoe lang was het geleden dat ze hem bij zijn familie hadden weggerukt met de beschuldiging van moord?
Hij had geschreeuwd, gevloekt en gesmeekt, maar het had allemaal niets uitgemaakt. Hij werd uiteindelijke in een koude donkere cel gesmeten, en werd er niet meer naar hem omgekeken. In het begin was hij woedend geweest, maar na een paar weken wilde hij niets liever dan een levend wezen zien. Oh, hij kreeg natuurlijk elke dag te eten, maar dat gebeurde door een raampje in de ijzeren deur van zijn gevangenis. Net toen hij dacht dat hij gek begon te worden, werd zijn celdeur opeens opengesmeten. Het licht dat naar binnen scheen deed hem pijn aan zijn ogen, maar hij wilde dolgraag zien wie hem een bezoek bracht, dus hield hij zijn ogen open. Er werd iemand naar binnen gesmeten en de deur ging weer met een klap dicht. Met zo’n harde klap zelfs, dat het raampje open viel, waardoor er licht naar binnen scheen. De man had zichzelf opgevangen met zijn handen en krabbelde overeind. Hij keek de man, die ongeveer even oud was als hij, doordringend aan. Het was een redelijk gespierde man, met bruin haar. Zijn gezicht straalde wijsheid uit. Wijsheid, die uit pijn verkregen is, zo was te zien aan de droevige ogen van de man. Op zijn hand was een veeg bloed te zien en het zweet stond hem op zijn voorhoofd. Zijn kleren verraadden dat de man had gevochten. Niet omdat ze gescheurd waren (gescheurde kleren waren hier heel gewoon), maar omdat er grote bloedvlekken op zaten. Hij de man leek hem niet eng vanwege zijn uiterlijk, hij wist dat hij nooit iemand op zijn uiterlijk moest beoordelen. De man ging een hoek zitten tegen de ijskoude stenen muur en begon in zichzelf te mompelen. Hijzelf stond op en zei vriendelijk tegen de man: 'Ik ben Romar,' en stak zijn hand uit met de behoefte om weer iemand aan te raken. De man schrok zich dood en stootte zijn hoofd tegen de wand. 'Ik ben Lark,' mompelde hij, toen hij bijgekomen was van de schrik, terwijl hij hem een hand gaf en met zijn andere hand over zijn hoofd wreef. Een paar minuten staarden de mannen elkaar alleen maar aan.‘Waarvan werd jij beschuldigd?' vroeg Lark uiteindelijk. Ongemakkelijk antwoordde hij: 'Moord.'