Hoe de Wereld Scheurde en Wat Erna Gebeurde

Post hier je langere verhalen, zie regels voor criteria (wat is lang?)
Daniël
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 3711
Lid geworden op: 21-02-2010 23:08

Bericht door Daniël » 04-03-2012 16:53

Fijn dat je het weer een beetje snapt! Hier komt het volgende stukje:

[Korte aantekening: Hieronder wordt enkele keren het eiland Tol Enduliën genoemd. Hierover wordt het eerst verteld in het eerste hoofdstuk, dat ik hier niet gepost heb. Het doet er voor de rest van het verhaal niet veel toe, maar Tol Enduliën is het eiland waarop Eomë en Helior wachtten tot hun werken op Erda volgroeid waren en tot Erda eindelijk 'af' zou zijn. In deze tijd is Helior dus nog niet vervallen tot Fangar.]

Eindelijk kon zij haar zoektocht beginnen naar de Ingelwë, die ergens in het oosten van de wereld waren gevormd. En op de berg Tollothà riep zij de Singolant bijeen, maar weinigen gaven gehoor aan haar oproep omdat de meesten afzonderlijk door de wereld zwierven en doof waren door de bulderende winden van Fangar. Maar zij die haar wél hoorden verzamelden zich rondom de Noldür Illúmë en luisterden naar wat zij te zeggen had. En Eomë vroeg hen mee te helpen zoeken naar de Ingelwë die zij gemaakt had, want zij waren het wapen waarmee Fangar verslagen kon worden.

Vele jaren werd er naar de Ingelwë gezocht, maar lang was hun zoektocht vruchteloos en tegelijkertijd stuurde Fangar zijn verderfelijkheid steeds zuidelijker de wereld in en er werd gevreesd voor het behoud van Illyriën, hoewel haar locatie voor de Antagonist nog altijd geheim was.
En in die jaren vond Eomë vele van de dwalende Singolant en zij verzocht hen mee te helpen zoeken naar de soldaten der Imladros. Maar andere Singolant zond zij naar Illyriën, om het koninkrijk te behoeden tegen mogelijk duister uit het noorden. Toch bleven de Imladros in die jaren gespaard voor de doem van Fangar.
Het was de lichtvoetige geest Lelyën die de Ingelwë uiteindelijk vond. Gedurende een eeuwigheid had zij in de oostelijke streken van de wereld rondgewaard, daar waar de ruige landen van de Morgrind liggen en daarachter de uitgestrekte laagvlakten en bossen van Telquiliën en meer naar het zuiden het land Loth-gard, dat in het uiterste oosten voorbij de rivier Yelmondë aan de bergen grenst, die men als de Valborn duidt. En er werd gezegd dat voorbij de Valborn de wereld eindigt, want daarachter lagen vlakke landen die vergeten waren en daarom de naam Obeliviën droegen.
De schone Lelyën zat op een dag op de piek van de berg Cassindrë, die de hoogste was van alle Valborn. En hoewel de meeste bergen op Erda gevaarlijk waren, daar zij door Fangar gemaakt waren, waren de Valborn reeds getemd door de geestenbroeders Nindred en Nézö, die zo dapper waren als Eldüweis en de werken van Fangar onschadelijk probeerden te maken.
Lelyën deed in moed niet voor hen onder en zij wordt vaak geduid als hun zuster, hoewel zij de dochter was van Nolcris en Unviël en zij zonen waren van de onverschrokken Ninyëthal, die zijn vrouw in Elyrëa had achterlaten en met zijn nageslacht naar Erda was afgedaald om Eomë bij te staan. Want hij bewonderde Eomë, zoals alle Delgolant in Ezö deden, en ook Lelyën had een groot respect voor Eomë. Lelyën was graag in haar gezelschap en Eomë stelde haar aanwezigheid altijd op prijs, want zij herkende veel van zichzelf in haar, als ware zij haar dochter.
Het deed Lelyën dan ook verdriet toen Fangar de wereld veranderde en Eomë niet meer naar Elyrëa terugkeerde. Daarom besloot zij eveneens naar Erda af te dalen en in het Huis op Tol Enduliën beleefde zij nog gelukkige tijden met Eomë. Maar naarmate de jaren verstreken begon de donkerte uit het noorden haar vleugels te spreiden over die streken waarin het Eiland van Ongeduld gelegen was en een schaduw viel daar over de wereld. Daarom kwamen zij nooit meer in Domo Valantis, het Huis van de Meesters, en op Tol Enduliën zou enkel nog de stilte heersen.
Hoe de Wereld Scheurde en Wat Erna Gebeurde Verhalen uit de oudste tijden

Daniël
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 3711
Lid geworden op: 21-02-2010 23:08

Bericht door Daniël » 09-03-2012 16:09

Nu keek zij heimelijk op de afgestompte pieken van Cassindrë naar het oosten, waar enkel vergeten landen lagen. Maar plots werd haar aandacht getrokken door een zwakke fonkeling in de verste verte, onmogelijk zichtbaar voor het sterfelijke oog maar Lelyëns zicht was scherper dan dat van een havik. Aanvankelijk vervulde haar hart zich met hoop, maar toen vreesde zij dat het wel eens een list van Fangar zou kunnen zijn om haar naar hem toe te lokken en haar te doden of tot een van zijn slaven te maken. Doch, zij schatte de kans in dat Fangar of zijn duistere gevolg zó ver de vergetelheid in zou trekken om een dwalende Singolant te vangen, klein in en dus liet zij zich van de flauwe hellingen van Cassindrë zakken om almaar naar het oosten te blijven rennen, diep de landen van Obeliviën in, en haar voeten droegen haar over het witte zand naar de horizon.
Zeven dagen had zij achtereen gerend, zo snel als een luipaard dat zijn prooi achtervolgt. Zo trok Lelyën door de lege landen van Obeliviën en zelfs de engelen Firnarë en Morwiël, die de grootste lichten droegen, schenen deze streken te zijn vergeten want als Lelyën omhoog keek zag zij Sol en Lune niet. Noch zag zij de talloze sterren in een nachtelijke hemel, of de dreigende wolkenpartijen of het verlichte hemelland Elyrëa. Boven deze landen hing de Leegte en de nietszeggende ledigheid staarde Lelyën in zijn grootsheid aan. Hoe dit zo kwam begreep de Singolad op dat moment niet, maar in latere tijden bleek dat Erda in omtrek veel groter was dan Elyrëa dat er boven hing en het licht van Sol en Lune reikte niet tot in de verste uithoeken van de aarde, noch deed de aanblik van Elyrëa dat. Dus was er enkel Leegte boven de Obeliviën.
En toen zeven dagen verstreken waren, was de witte zandvlakte eindelijk onder Lelyëns voeten verdwenen en voor haar lag een vriendelijk woud van fris groen en er waren felgekleurde bloemen en hoge palmbomen. Dus betrad ze het woud en de hoge halmen gras wuifden voor haar uiteen en maakten een pad voor haar.
En uiteindelijk kwam ze bij een hoog klif van krijt en voor haar lag de zee, ondiep en helderblauw. En behalve enkele rimpelingen die de zwoele wind in de oppervlakte blies, was het water rustig en Lelyën vermoedde dat Fangar deze zee vergeten was.
Vredig was de aanblik van dit land in het uiterste oosten en er heerste stilte, maar niet de angstaanjagende stilte in een donker gebergte of in afwachting van een nader op te steken storm, neen. Het was een prachtige stilte, schoner dan welke liederen dan ook, behalve misschien dan die van de treurende geesten van de fantölymae. En Lelyën koesterde haar.
En toen geviel het haar op dat het zwijgende land bewoond was. Want in de brede baai die aan haar voeten lag zag zij enkele kleine nederzettingen en toen haar blik opnieuw afdwaalde naar de zee zag zij het licht dat haar geroepen had. Het was het gele licht van een hoge vuurtoren, die daar opgericht was op een eilandje vlak voor de kust.
Toen besefte zij in blijdschap dat ze de Ingelwë had gevonden en dat zij hier woonden, aan het einde van de wereld in het oosten. Maar tegelijkertijd maakte zij zich zorgen want deze landen, die de Ingelwë zelf de Vaulëdorne noemden, de Bleke Landen, lagen zó ver weg van de hoge Noldür Illümé, en Bar-Urúkil, waar de Ingelwë naartoe geleid moesten worden, was nog vele mijlen verder naar het noorden. De tocht naar de Bron van Doem zou lang en gevaarlijk zijn en Lelyën was niet zeker in welke staat Eomës leger bij de ijzeren poort van Fangars slot zou aankomen.
Hoe de Wereld Scheurde en Wat Erna Gebeurde Verhalen uit de oudste tijden

Robin
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 2438
Lid geworden op: 17-03-2010 22:46

Bericht door Robin » 14-03-2012 09:54

"Aanvankelijk vervulde haar hart zich met hoop, maar toen vreesde zij dat het wel eens een list van Fangar zou kunnen zijn om haar naar hem toe te lokken en haar te doden of tot een van zijn slaven te maken.": deze zin is lang en verwarrend. Als je er ergens op een logische plek een punt tussen zet, zou het beter te volgen zijn.

"Doch, zij schatte de kans in dat Fangar of zijn duistere gevolg zó ver de vergetelheid in zou trekken om een dwalende Singolant te vangen, klein in en dus liet zij zich van de flauwe hellingen van Cassindrë zakken om almaar naar het oosten te blijven rennen, diep de landen van Obeliviën in, en haar voeten droegen haar over het witte zand naar de horizon.": hele lange zin.

"Hoe dit zo kwam begreep de Singolad op dat moment niet, maar in latere tijden bleek dat Erda in omtrek veel groter was dan Elyrëa dat er boven hing en het licht van Sol en Lune reikte niet tot in de verste uithoeken van de aarde, noch deed de aanblik van Elyrëa dat. Dus was er enkel Leegte boven de Obeliviën.": hele lange zin.

"Hoe dit zo kwam begreep de Singolad op dat moment niet" -> "Hoe dit zo kwam, begreep de Singolad op dat moment niet"

"En toen geviel het haar op dat het zwijgende land bewoond was": wat betekent "geviel"?
This silence was much worse than the one before, and this time no-one started clapping.

Daniël
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 3711
Lid geworden op: 21-02-2010 23:08

Bericht door Daniël » 21-03-2012 13:07

De lange zinnen in het vorige stukje heb ik voor zover mogelijk geknipt in meerdere zinnen. En geviel is inderdaad geen woord, thanx :P Volgende stukje:

Haar twijfel groeide des te meer toen zij van het klif afdaalde en in haar schijnende gedaante naar de Ingelwë toeging om zich aan hen te openbaren. Haar hemelse licht, dat haar geestesgedaante de wereld in zond, scheen op de Ingelwë neer en aanvankelijk waren zij bang voor deze macht, die plotseling hun vredig bestaan verstoorde. Maar toen het warme licht op hun gezichten neerscheen lachten zij en voelden eindelijk hoe het was om in de aangename gloed van Sol te baden. En zij prezen Lelyën hierom en noemden haar in die eerste jaren van hun samenzijn Limthaurè, Lichtdraagster. Want hoewel er in de Leegte niets is en de Leegte gelijk is aan niets, straalt hij een merkwaardige soort kilte uit en ieder die ernaar omhoog kijkt wordt door zijn grootsheid en angstaanjagendheid bevangen. Het is hierom dat de blik der eerste Ingelwë niet naar de hemel gericht was.
Vóór de komst van Limthaurè hadden de Ingelwë hun eigen lichtbron opgericht, hoewel zij bij lange na niet in staat was om met haar gloed de Leegte te verdrijven. De Vuurtoren van Nindelóth was het grootste van de werken die de Ingelwë verrichtten toen zij nog in de Vaulëdorne woonden. Zij hadden haar gebouwd van krijtsteen, dat zij uit de witte kliffen hakten. Vervolgens vervoerden zij de vrachten op stevige vlotten, waarmee zij naar het eiland Nindelóth voeren, en aldaar metselden zij de toren, zeker tweehonderd voet hoog. En op de top stookten zij een hoog vuur, dat tot in de verste verte te zien was, want ook Lelyën had de vlam gezien, helemaal in het land Loth-gard. Hoe het idee van de Vuurtoren was ontstaan en van wie het kwam wisten de Ingelwë niet, maar sommigen zeiden dat deze hen ingefluisterd was door een macht die groter was dan Limthaurè, maar onzichtbaar was en waarvan zij de naam niet kende. Even vreesde Lelyën voor Fangar, maar in haar hart wist zij dat de Antagonist nog niet op de hoogte was van deze verafgelegen streken. De raadselachtige macht die de Ingelwë eerder had gevonden dan zij bleef voorgoed een enigma.
Jaren verstreken, maar Lelyën verliet de Vaulëdorne niet. De Ingelwë hielden van Lelyën als een moeder, want zij had hen het licht getoond. En zij hield van hen als haar kinderen en tot haar blijdschap merkte zij, toen de tand des tijds bomen velde en vogels het zwijgen op legde, dat de Ingelwë, net als de Imladros, niet verouderden.
Naast hun Vrouwe was Lelyën ook hun Meesteres. En zij leerde hen vele dingen. Zij onderwees hen in de kunst van het jagen, want de regenwouden op de kliffen waren rijk aan wild en dus had ze hen ook geleerd hoe ze jaaggerei moesten vervaardigen als bogen, pijlen en speren. En ze wees hen welke vruchten ze wel konden eten en welke niet. En ze onderwees hen in de taal van Elutharion, want de Ingelwë hadden niet gesproken tot haar komst daar ook het land zweeg en de wilde dieren. En toen de Ingelwë eindelijk spraken, begonnen ook de exotische vogels te zingen en de dieren te brullen en de bomen te neuriën en de Leegte leek zich verder terug te trekken.
En naarmate de Ingelwë de taal van Elutharion meer en meer begonnen te beheersen, vroegen zij Lelyën naar de wereld om hen heen en naar haar geheimen, want er was veel wat zij niet begrepen. En Lelyën vertelde het hen en de Ingelwë leerden snel en verwierven zo veel kennis over Erda. Maar later vroegen zij naar dingen, waar Lelyën niet over wilde vertellen, want zij twijfelde nog altijd of zij de Ingelwë naar Urúkil moest leiden, waar velen van hen zouden sterven, of hen hier moest houden, waar zij in vrede konden leven. Maar Lelyën wilde dit Oordeel niet beslissen en dus bleven de Ingelwë nog lange tijd in de stille Vaulëdorne. En hoe zij ook vroegen naar het ontstaan van de aarde en naar Lelyëns verleden, de Singolad zweeg over al deze zaken en uiteindelijk berustten de Ingelwë in hun nieuwsgierigheid. Uiteindelijk spraken zij de hemelse taal alsof zij ermee waren opgegroeid, maar er waren enkele woorden die Lelyën hen niet leerde en dat waren de woorden voor ‘oorlog’ en ‘soldaat’, want zodra zij die kenden, wisten zij wat hun lot was.
Hoe de Wereld Scheurde en Wat Erna Gebeurde Verhalen uit de oudste tijden

Robin
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 2438
Lid geworden op: 17-03-2010 22:46

Bericht door Robin » 21-03-2012 13:34

Mooi.

Alleen de laatste zin is te lang:
"Uiteindelijk spraken zij de hemelse taal alsof zij ermee waren opgegroeid, maar er waren enkele woorden die Lelyën hen niet leerde en dat waren de woorden voor ‘oorlog’ en ‘soldaat’, want zodra zij die kenden, wisten zij wat hun lot was."

Dat zijn twee of drie zinnen.

Voor de rest niets op te merken.
This silence was much worse than the one before, and this time no-one started clapping.

Daniël
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 3711
Lid geworden op: 21-02-2010 23:08

Bericht door Daniël » 21-03-2012 13:39

O ja, die is inderdaad wat te lang.

Vanaf het volgende stukje krijgt het verhaal steeds meer een dramatische wending, wat uiteindelijk tot een absoluut dieptepunt leidt.
Hoe de Wereld Scheurde en Wat Erna Gebeurde Verhalen uit de oudste tijden

Daniël
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 3711
Lid geworden op: 21-02-2010 23:08

Bericht door Daniël » 22-03-2012 22:04

Een wereldkaart van Erda, vóór de Scheuring, zodat jullie een beetje een begrip hebben van waar alles ligt.
Hoe de Wereld Scheurde en Wat Erna Gebeurde Verhalen uit de oudste tijden

Daniël
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 3711
Lid geworden op: 21-02-2010 23:08

Bericht door Daniël » 09-04-2012 17:35

Tijd voor een nieuw stukje. In dit stukje zit een heel korte samenvatting van het voorafgaande besloten, dus wie niet helemaal bij is of nu invalt zal het toch enigszins kunnen begrijpen:

De hemelse geest Lelyën heeft de Ingelwë (elfen) gevonden in de Bleke Landen in het oosten en is er met hen gelukkig. Daarom weigert ze de elfen naar het donkere slot van de Vijand te brengen, om hen tegen de Vijand te laten vechten.

Toch kon dit geluk niet eeuwig voortduren, want aan het lot was geen ontkomen. Vele tientallen jaren nadat Lelyën de Vaulëdorne had gevonden, werd een andere Singolad door de Vuurtoren van Nindelóth naar het verre oosten gelokt. Zijn naam was Ninyëthal en hij was de vader van Nindred en Nézo, die de scherpe bergpieken van Fangar stomp maakten. En ook van zijn geestesgedaante scheen het hemelse licht en de Ingelwë wisten onmiddellijk met wat voor macht zij te maken hadden.
Maar de verschijning van Ninyë was niet lieflijk en schoon maar wild en groots, als die van een reusachtig krijger. Zijn vuisten waren zo groot als rotsblokken en in zijn ogen danste een energiek vuur. Uit zorg voor Eomë en Erda had hij de veilige haven der hemelen en zijn vrouwe verlaten en al vroeg Eomë hem om Fangar met blote handen uit zijn donkere slot te halen en zijn vervloekte wapenrusting te verbranden in de hitte van Sol, dan zou hij zich hierin berusten en zijn taken vervullen, al was hij niet dwaas.
De Ingelwë huiverden toen zij Ninyë op het witte strand zagen staan en zelfs Lelyën werd bang, als ware hij een bondgenoot van Fangar. En ze wist dat er nu een einde zou komen aan de gelukzaligheid der Vaulëdorne.
‘Lelyën, dochter van Nolcris en Unviël, lang hebben we naar je gezocht, want na je vertrek naar Telquiliën ben je nimmer weer gezien in Illyriën en Eomë vreesde dat je in de gruwelijke klauwen van de Antagonist was gevallen. Ik ben verblijd je hier te mogen vinden, maar ook branden er vragen op mijn lippen. Hoelang ben je al in deze Bleke Landen en welke voorbereidingen heb je getroffen om de Ingelwë naar Urükil te leiden?’
Bij het horen van die laatste naam huiverden de Ingelwë nogmaals en zij wantrouwden Ninyëthal, die hun vrouwe zo streng toesprak en die met duistere woorden strooide.
‘Geen heb ik er getroffen, heer Ninyëthal, want mijn hart stond mij niet toe deze vredige lieden de dood in te jagen. Ik hou van Eomë, maar zij is wreed. De Ingelwë zijn niet tegen Fangars macht opgewassen; waarom zouden wij niet zelf tegen hem ten strijde trekken?’
‘Fangar heeft de geesten van enkele Singolant verduisterd en hen naar zijn kant gehaald. Met leugens heeft hij hen verleid en hen in het harnas gezet tegen Eomë en Elutharion. We vreesden dat jij hetzelfde lot had ondergaan. De verraders zullen nu wel in lichamen huizen, zoals hij zichzelf ook heeft verminkt. De Kinderen van Elutharion bevechten elkaar niet. Dat is tegen de hoogste wetten van de Ene en de Hoogste in. Oorlog is een zaak van stervelingen.’
‘Hebben wij dan niet zelf de oorlog naar Erda gebracht? Het was een Singolad die de duisternis over de aarde zond. Zijn wij haar bewoners niet verschuldigd die duisternis te vernietigen?’
Even zweeg Ninyë, toen zei hij: ‘Daar zal enkel Eomë over oordelen, maar haar bevelen luiden anders. Ik kom enkel om haar wil uit te voeren.’ Lelyën kon hem in geen mogelijkheid op andere gedachten brengen. Tenslotte vroeg hij: ‘Wat heb je de Ingelwë verteld over de Vijand?’
‘Niets,’ antwoordde Lelyën. ‘Ik wilde de Vaulëdorne niet vergiftigen met zijn naam.’
‘Eomës wil is duidelijk. Het is tijd dat ze de waarheid weten, Lelyën.’ En voor de arme Singolad hem kon stoppen, verhief Ninyëthal zijn luide stem en zijn woorden waren overal in de Vaulëdorne te horen, opdat over het lot der Ingelwë geen twijfel kon bestaan.
Dus vertelde Ninyë de Ingelwë over de Hoogste macht die in de hemelen van Elyrea huisde en over Zijn schepping die Erda heette en waarop alle sterfelijke volkeren woonden. En over de twee Esgolad, Helior en Eomë, die alle werken op aarde maakten en alle wezens leven inbliezen. Hoe Helior verviel tot een kwade vorst en zich tot Fangar doopte, wat Heerser betekent, en hoe hij de donkere veste Bar-Urükil in het noorden van de wereld bouwde. En tenslotte over de Ingelwë zelf, hoe Eomë ze bij Lem Nelqualondë had gemaakt en hun eerste vormen naar het oosten had gestuurd, waar ze veilig zouden zijn en in alle rust aan de wereld konden wennen.
‘Lelyën heeft jullie onderwezen en jullie de aarde laten begrijpen. Jullie zijn nu klaar om de Vaulëdorne te verlaten en de wapens op te nemen tegen de vorst die in het noorden huist. Zijn duisternis spreidt zich als een stormvloed over de wereld uit en zal vroeg of laat alle landen doen verwelken, ook de Bleke in het verre oosten. Deze oorlog moet gestreden worden. Wellicht is er dan nog een terugkeer naar de Vaulëdorne mogelijk.’
Maar toen de Ingelwë van al deze gruwelijkheden hadden vernomen, huilden zij en ze waren bang voor dit noodlot, dat hen plotseling allen in zijn ijzige greep hield.
Toen protesteerde Lelyën, want ze had medelijden met de Ingelwë, en ze sprak tot Ninyë: ‘Eomë heeft de Ingelwë nooit gezien. Ze zal nooit weten wat voor verdriet ze teweeg brengt door hen naar het noorden te brengen. Ik moet haar eerst spreken.’
‘Daar is geen tijd voor,’ antwoordde Ninyëthal streng. ‘Weldra zullen Fangars legers over Erda trekken om het gezegende Illyriën te zoeken en te verwoesten. De Singolant die voor zijn macht gevallen zijn, hebben hun tongen wellicht al laten spreken en hebben hem verteld waar het Koninkrijk der Imloth ligt.’ En tot de bange lieden van de Vaulëdorne zei hij: ‘Ingelwë betekent Soldaten. Jullie lot was al bepaald toen jullie gevormd werden bij het Witte Water. Jullie zijn voorbestemd om Erda te zuiveren van al het onheil en grootse eer zal jullie toekomen. De Vaulëdorne zullen niet langer lege landen zijn bij jullie terugkomst, maar er zullen paleizen verreizen en hoge torens en jullie banieren zullen wapperen in de wind en iedereen zal de namen kennen van de dappere geslachten die het opnamen tegen Fangar!’
Hoe de Wereld Scheurde en Wat Erna Gebeurde Verhalen uit de oudste tijden

Robin
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 2438
Lid geworden op: 17-03-2010 22:46

Bericht door Robin » 10-04-2012 11:42

Oeh, gaat er iets gebeuren?
This silence was much worse than the one before, and this time no-one started clapping.

Daniël
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 3711
Lid geworden op: 21-02-2010 23:08

Bericht door Daniël » 10-04-2012 11:52

Robin schreef:Oeh, gaat er iets gebeuren?
Jep! Wat in het volgende hoofdstuk wordt beschreven is de Grote Reis van de elfen naar de regio Telquiliën, waar zij gedurende vijfhonderd jaar slag zullen leveren tegen de Vijand. En ook wordt er verhaald over de verschillende huizen en families en de conflicten ertussen.

Laatste stukje van dit hoofdstuk:

En dus werden de voorbereidingen voor de lange reis naar Bar-Urükil getroffen, want tegen de harde woorden van Ninyëthal was geen verweer mogelijk en zelfs Lelyën legde zich bij zijn oordeel neer.
Toch waren niet alle Ingelwë bereid om aan zijn oproep gehoor te geven. De leden van het huis Un-dürthéon weigerden de Vaulëdorne te verlaten, want zij waren het die het hardst gezwoegd hadden om de grote, witte rotsblokken van de kliffen naar het eiland Nindelóth te brengen en daar de Vuurtoren op te richten, waarvan zij het licht dat deze toren droeg zo beminde.
En Ninyëthal sprak tot hen: ‘Volg mij naar de landen in het westen en ge zult de machtige rode gloed van het licht Sol aanschouwen, dat hoog in de hemelen boven het heilige Elyrea wordt gedragen door de engel Firnarë. En ook de aanblik van het bleke schijnsel van Lune zult u behagen. Het licht van deze toren, die door uw handen opgericht is, is slechts een vonkje vergeleken met de vlammende lampen van Elutharion.’
Maar dat laatste had hij beter niet kunnen zeggen, want de leden van het huis Un-dürthéon waren zeer trots op al hun werken en het trotst op de Vuurtoren van Nindelóth. En Ninyëthal krenkte hun eer en zij verachtten hem daarom.
Dus zei de heer van dat huis, die Tindal Un-dürthéon heette, tegen de machtige Singolad: ‘U kunt hier wel in uw grootsheid op ons neerkijken en uw schaduw over ons laten vallen, heer Ninyëthal, maar onze nietigheid, zoals u het doet voorkomen, maakt onze werken alleen maar grootser. De Un-dürthéon weigeren deze streken te verlaten. Wat hebben wij immers te maken met die oorlog van u? Neemt u de wapenen zelf maar op tegen deze Fangar. En als u zich daar te goed voor voelt en als Fangar toch optrekt tegen de Vaulëdorne en het huis Un-dürthéon, dan zullen wij onze landerijen tegen hem verdedigen en hem doodden als het moet. Maar wij zullen ons niet mengen in een oorlog die ons niets aangaat. Tindal Un-dürthéon heeft gesproken.’
Velen vreesden dat Ninyëthal boos zou worden en zijn kracht zou verheffen tegen het huis Un-dürthéon, hen zou straffen om hun ongehoorzaamheid en hen alsnog zou dwingen naar Bar-Urükil te gaan, al was het geketend en voortgesleept.
In plaats daarvan bleef hij kalm en even leek zelfs verdriet zich van hem meester te maken. Maar toen zei hij streng: ‘Het zal zo zijn zoals het huis Un-dürthéon het behaagt. Maar jullie lot is triest, want jullie zijn verblind door dwaasheid. Niet mijn schaduw, maar die van Fangar zal vroeg of laat over de Vaulëdorne vallen en dan zal noch jullie wapens, noch die van het hele geslacht der Ingelwë jullie tegen hem beschermen op de witte kusten waar hij zal aanvallen. Als jullie blijven wacht jullie enkel de dood.’
Maar het huis Un-dürthéon bleef en toen de Ingelwë zagen dat Ninyëthal hen niet strafte om hun ongehoorzaamheid besloten ook de kleinere huizen van Mondëleth en Blissing op de stranden van de Vaulëdorne te blijven. Deze huizen die in de Bleke Landen achterbleven zouden later de Sansríd worden genoemd, wat Dwazen betekent. En Ninyëthal accepteerde het, zij het met droefenis in zijn hart.
Zij die gingen zijn ons bekend als de Cuïnrid, de Plichtsgetrouwen. Later zouden de namen Sansríd en Cuïnrid vertaalt worden als Zij die Gehoorzaamden en Zij die Weigerden.
Zodra de Ingelwë de kostbaarste van hun bezittingen verzameld hadden, hun houten bogen en pijlenkokers met leren gordels op hun rug hadden gehangen en nog eenmaal naar de helderblauwe zee in het oosten hadden gekeken en de schitterende Vuurtoren van Nindelóth voor de laatste maal hadden begroet, beklommen zij de steile trappen op de witte krijtkliffen en marcheerden in een lange stoet door de groene regenwouden, waar de geluiden van de kabbelende golven van de zee wegstierven en plaatsmaakten voor het gezang van vogels en het ruisen van stroompjes en lage watervallen.
En Ninyëthal raadde hen aan nimmer achterom te kijken, naar de witte stranden van de Vaulëdorne en de stille zee, en dus richtten zij hun blikken naar het noorden, waar in ijs en sneeuw verborgen de zwarte veste van Fangar lag.
Hoe de Wereld Scheurde en Wat Erna Gebeurde Verhalen uit de oudste tijden

Plaats reactie