Daniëls inzending Songte- verhaal! Contest (3e Ronde)

Hier staan de contests en inzendingen die al voorbij zijn.
Plaats reactie
Daniël
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 3711
Lid geworden op: 21-02-2010 23:08

Daniëls inzending Songte- verhaal! Contest (3e Ronde)

Bericht door Daniël » 09-08-2010 18:57

Enjoy.
-------

De tunnel aan het einde

Buiten regende het alsof de zondvloed weer in aantocht was. Gelukkig zat ik op de achterbank in de verwarmde Porsche. Mijn chauffeur bracht me terug naar mijn hotel. Ik was hier voor zaken; normaal meed ik New York en haar waanzin.
Desondanks verborg ik me er niet voor. Daarom waren de ramen niet geblindeerd. Op de een of andere manier fascineerde die dwaasheid me. Ik keek naar buiten en zag het nachtleven van de miljoenenstad. Ik was getuige van de wilde clubs, met bonte kleuren verlicht, van de dronken voetgangers, krankzinnig zwaaiend met lege bierflesjes of cocktailglaasjes, en van de zielenpoten die al een jointje of zes gerookt hadden. Wat een gekte.
Mijn chauffeur leek het de normaalste zaak van de wereld te vinden. Hij zei er in elk geval niets van.
We naderden een tunnel, godzijdank goed verlicht. Ik probeerde al de hele terugweg dat weeë gevoel te onderdrukken, ik denk dat het angst was. Bang was ik om overvallen te worden, hoewel ik wist dat de ramen kogelvrij waren en de Porsche van gepantserd staal was. Zo vaak zag men hier nu ook weer niet zo’n luxe wagen rijden…
Op dat moment reden we de tunnel in. En juist toen ik Henry wilde vragen het gaspedaal met iets meer kracht in te drukken, zag ik hem staan.
‘Stop, Henry, stop,’ gebood ik kalm, maar met snelkloppend hart.
Henry deed wat ik vroeg: hij minderde vaart en parkeerde de wagen op het trottoir.
Ik zwaaide het zwartgelakte portier open en stapte uit. Daar stond ik dan, in mijn lange regenjas en daaronder mijn nette pak. Mijn stropdas moest nog te zien zijn. Ik trok de rits van mijn jas wat hoger op, misschien omdat het zo koud was, misschien om die stropdas te verbergen. Mijn gepoetste schoenen kon ik echter niet aan het zicht onttrekken, net zoals een deel van mijn krijtbroek. Onbewust voelde ik de behoefte mijn welgesteldheid voor hem te verbergen, maar hij moest wel blind zijn als hij de Porsche achter me niet zag.
Hij stond aan de overkant van de weg, gehuld in een sjofele jas die mij deed denken aan een gatenkaas. En hij rookte iets. Vanaf hier kon ik niet zien of het een sigaret of een joint was.
Onderwijl de plassen die zich inmiddels gevormd hadden vermijdend – het lekte als een gek in de brug waar al jaren geen onderhoud meer aan was gedaan – stak ik de weg over. Pas toen ik het andere trottoir opstapte zag hij me pas.
‘Louis?’ hakkelde hij.
Hij was mager, ik zag het aan zijn benige vingers en ingevallen gezicht. En die donkere wallen waren er de vorige keer dat ik hem had gezien ook nog niet. De vorige keer… wanneer was dat geweest? Dat moet bij onze examenuitreiking zijn geweest: 1989.
‘Bill,’ zei ik. ‘Wat een toeval, ik zag je staan en…’ Ik twijfelde of ik er goed aan gedaan had om te stoppen en hem gedag te zeggen. Ik realiseerde me nu dat ik door had moeten rijden, net had moeten doen of ik hem niet zag. Waar was ik mee bezig, stomkop dat ik was?
‘En je dacht, kom, laat ik eens bijlullen met mijn ouwe buddy, Billy?’ Bill blies de rook van de joint – ja het was een joint – in mijn gezicht. Zijn stem, die eens zo vrolijk en krachtig had geklonken, klonk nu krakerig, vermoeid, en zijn hele gelaat deed oud en versleten aan. Op. Zijn toon was vijandig. Hij zal wel boos op me zijn dat ik in al die jaren niets meer van me heb laten horen. Met schaamte moet ik bekennen dat ik mijn ouwe buddy was vergeten.
Ik wist niet wat ik moest denken. Op dat moment voelde ik twee geheel tegenstrijdige gevoelens. Enerzijds had ik medelijden met hem, we hadden dezelfde studie gedaan maar ik was succesvol geworden en hij een junk; anderzijds vond ik hem een idioot, een zielenpoot en wilde ik zo snel mogelijk weg van hier. Maar daar was het nu te laat voor.
‘Wat doe je hier in een tunnel, Bill? Waarom ben je niet bij Sophie?’ informeerde ik.
Hij liet zijn joint vallen en trapte hem uit. Nu keek hij me recht in de ogen.
Ik huiverde, zijn ogen waren rooddoorlopen en traanden een beetje. Het vuil zat in zijn ooghoeken geplakt.
‘Sophie is lang geleden al bij me weggegaan,’ brieste hij. Hij was echt boos. ‘Als je eens had gebeld… maar de lul belde niet. De lul dacht alleen aan zijn carrière, aan z’n mokkel en aan de kindjes die er moesten komen. Ik zag je in de krant staan, Mr. Louis Smith, op zo’n mooie foto waarop twee mannen elkaar de hand schudden en geniepig in de camera lachen. Weet je wat ik deed, Mr. Smith? Ik tufte op je.’
‘Bill, luister, het spijt me!’ riep ik uit. Het speet me echt. Maar ik was ook boos op hem, omdat hij zo boos op mij was. Was hij niet verantwoordelijk voor zijn eigen leven? Maar zijn ouwe buddy had hem wel in de steek gelaten, het was een ongemakkelijke, pijnlijke waarheid.
Van dieper in de tunnel riepen een aantal mensen door elkaar heen. Ik keek hun kant op: op een meter of tien afstand stonden nog meer armoedzaaiers, te blowen en te snuiven.
‘Sorry, Smith, ik moet aan het echte werk,’ mompelde hij. Hoorde ik nu angst in zijn stem?
Bill liep van me weg, praatte wat met de dwazen verderop en nam iets van hen aan. Ik dacht even dat hij niet meer terug zou komen, maar hij deed het toch. Daarvoor had onze vriendschap te lang geduurd. Hij kon me niet de rug toekeren. Vroeg of laat zouden onze wegen elkaar weer kruizen. Dat heb je als je vriendschappen sluit.
Aan het luide geklater merkte ik dat het nog harder was gaan regenen. De plassen op de strak geasfalteerde weg gingen op in een ware rivier, waarvan de golfjes de Porsche probeerden mee te voeren. Moest ik deze onheilsplek verlaten? Nee, ik was nog niet klaar met Bill.
Bill hield iets in zijn handen, niet zoals je een pen zou vasthouden, nee, zoals je een baby zou dragen, koesterend en voorzichtig. Het was een stukje aluminium waarop iets lag te smeulen. Heroïne. In zijn andere hand hield hij een rietje om de damp mee in te ademen.
‘Waar ben je mee bezig, Bill?’ Ik was oprecht geschokt.
Hij negeerde mijn vraag echter en zei: ‘Je vroeg wat ik hier in een tunnel deed, Mr. Smith.’
‘Waarom noem je me niet gewoon Louis, zoals vroeger?’
‘Dat is nou net het probleem, Smith. Jij ziet het verschil tussen nu en vroeger niet.’ Ik wist wel waarom hij me bij mijn achternaam aansprak. Zo spreek je relaties aan, mensen die je niet echt kent – geen vrienden. Ik was al lang zijn vriend niet meer.
Bill keek me nijdig aan, maar concentreerde zich toen op de drugs op het stukje aluminium. Hij stopte het rietje erin en snoof.
‘In deze tunnel,’ zei hij tussendoor, ‘zal ik er een eind aan maken, Smith. Dit is de tunnel waar we vandaan komen en die jij zult zien als je op je negentigste loopt te kwijlen in een bejaardentehuis. De tunnel aan het einde. Zie je dat licht niet, Smith?’
Bill wees naar de kant vanwaar ik gekomen was. ‘Het licht van de hemel.’
Ik zag enkel het elektrische kunstlicht van tientallen lantaarnpalen. Eén groot dwaallicht.
‘Wat lul je nou allemaal, Bill? Kom mee naar mijn hotel, dan kun je in bad en trakteer ik je op een maaltijd en dan zien we wel verder.’
‘Grappig,’ mompelde Bill, terwijl hij de dampen van het witte poeder nog eens inademde. ‘Vroeger kwam je altijd keurig op tijd, maar nu ben je te laat, Smith. Veel te laat’
Ik was in staat om die troep uit zijn handen te slaan, maar was bang dat hij dan woest zou worden. Ik kende hem niet meer, wist niet hoe hij zou reageren.
De junks verderop waren al aardig ver heen. Ze zaten onderuit gezakt tegen de bakstenen tunnelwand en maakten vreemde geluidjes. Bill waren ze blijkbaar alweer vergeten.
‘Waarom kom je niet gewoon met me mee? Ik weet dat ik je in de steek gelaten heb, maar ik wil het goed maken. Betekent onze vriendschap dan niks meer voor je, Bill?’
Bill concentreerde zich volledig op de heroïne op het stukje aluminium. Ik schrok van de hoeveelheid toen ik ernaar keek. Dit was fout, heel erg fout. Vroeger, in onze studententijd, was Bill er ook niet vies van om af en toe een jointje te roken, maar van de harddrugs bleef hij af. Toen ik een keer met hem mee ging naar zo’n club waar de marihuana in dikke nevels als smog in de lucht stil hing, had een junk me verteld hoeveel heroïne ‘safe’ was voor een geoefende gebruiker. Hij bood me een beginnersportie aan, die ik uiteraard afgeslagen had. Bill kon nog zo geoefend zijn als Elvis, dit was duidelijk veel te veel.
‘Waar ben je mee bezig, Bill?’ vroeg ik voor de tweede keer die avond. Ik vroeg me af hoe erg hij me gechoqueerd zou hebben wanneer ik hier weg ging, weg van deze vervloekte plaats. ‘Wil je soms dood!’ riep ik nu bijna schreeuwend uit. De junks verderop keken even in onze richting, maar vergaten ons even snel als ze zich ons herinnerd hadden.
Bill keek me opnieuw aan, nu niet nijdig maar ernstig. Zijn blik, die zojuist nog troebel had geleken door de heroïne, was nu uiterst scherp. ‘Ik wil niet dood,’ zei hij. ‘De junk die zichzelf omlegt met dit spul is een dwaas.’
‘Waarom doe je het dan?’ vroeg ik vol onbegrip.
‘Het gebeurt sowieso, Smith.’
Ik wist al wat hij ging zeggen, daarom maakte ik zijn zin af: ‘Vroeg of laat gaan we allemaal dood ja, maar waarom wil je zo vroeg gaan? Je bent pas 31, Bill.’ Dat wist ik alleen omdat hij even oud was als ik. ‘Het leven kan je nog zoveel bieden. Ik kan je nog zoveel bieden. Ik beloof je, Bill, dat ik je weer op weg help. Op de rechte weg.’
Maar blijkbaar zat ik ernaast met mijn verdere invulling van zijn zin die ik onderbroken had. ‘Je bent niet alleen niet meer zo stipt als vroeger, je bent ook nog doof geworden. Luister je dan niet, Smith? Ik zei dat je te laat gekomen bent.’
De wind stak op en gierde door de tunnel. De regen stortte nu als een gevallen oceaan uit de zwaarbewolkte hemel. Het zou niet lang meer duren of het water zou zijn weg vinden over de trottoirs.
Op dat moment viel de verlichting in de tunnel uit en werd het aardedonker. Ik zag Bills lijkbleke gezicht in het schijnsel van de gloeiende heroïne.
‘Vertel het me dan, Bill,’ smeekte ik. ‘Ik begrijp je niet.’
Even was het stil. Toen vloekte Bill zachtjes: ‘Die klote naalden ook…’
Mijn hart stopte een moment met kloppen. Ik wist meteen wat hij bedoelde.
‘Kan er dan niks meer aan gedaan worden?’ vroeg ik. ‘Ik bedoel, we leven in een Westers land, ze weten er al heel veel over, Bill! Tegenwoordig kunnen ze – ’
‘Het kan me niks schelen hoelang ze het kunnen uitstellen, Smith. Ik wil niet wegkwijnen. Je hebt me gezien, langzaam vervaag ik tot er niet meer van me over is dan een zielig hoopje botten met wat vlees. En mijn ogen, die smeken om hulp. Hulp die ik niet bij jou heb gevonden, maar wel bij dit.’
Ik kon niet zien waar hij naar wees, maar er kon geen twijfel bestaan over wat hij bedoelde.
‘Je hoeft me niet te vertellen wat voor troep dit is,’ zei Bill. ‘Maar nadat Sophie uit mijn leven verdween, is dit mijn nieuwe geliefde geworden. Het lokte naar me en ik kon haar niet weerstaan. Bovendien vergeet ik de pijn als ik het gebruik.’
‘Hoe kun je het nog koesteren, Bill?’ vroeg ik vol ongeloof. ‘Het heeft je ziek gemaakt en als je nu doorgaat zal het je nog doden ook.’ Ik besefte meteen, nadat ik dit gezegd had, dat dat ook zijn bedoeling was.
Hij wist dat ik het wist. Dat ik wist dat hij vannacht dood zou gaan. Ik wilde huilen maar kon het niet. Misschien had ik mijn ouwe buddy lang geleden al verloren.
Bill sprak verder: ‘Ze is mijn geliefde, mijn cipier en mijn moordenaar. Typisch dat zoiets hemels er een eind aan kan maken.’
Ik zei niets. Bill hervatte de moord op zichzelf en zou de dodelijke dampen blijven inademen tot de heroïne helemaal opgebrand was.
Voor het zover was begon hij te wankelen. Ik wilde hem opvangen, maar hij viel weg van mij, midden in een plas, te horen aan het gespetter. Vurig hoopte ik dat het water de heroïne gedoofd had, maar in plaats van zichzelf op te vangen had Bill het poeder op het stukje aluminium beschermd dat stug bleef smeulen. Vlug ademde hij nog een paar keer in, misschien omdat hij voelde dat ik het af zou gaan pakken en hij machteloos stond, misschien omdat hij wist dat de heroïne al bijna helemaal opgebrand was. In elk geval had hij niet meer de kracht om nog eens in te ademen: zijn slappe arm klapte tegen de grond en zijn gevoelloze vingers lieten het stukje aluminium los dat onmiddellijk opgepikt werd door de wind en weggevoerd werd, even machteloos zoals zijn ziel zo dadelijk meegenomen zou worden.
Op de tast vond ik mijn weg naar hem. Ik strekte mijn hand uit, voelde de zijne en pakte hem stevig vast. Het voelde alsof ik de hand van een skelet vasthield.
Ik streek zijn lange, onverzorgde haar uit zijn gezicht. Hij transpireerde als een gek.
‘Het komt goed, Billy, het komt goed. Ik neem je mee naar mijn hotel.’
‘Als je het maar laat, Smith!’ gromde hij, feller dan ik had verwacht. ‘Hier in de tunnel voor de poorten zal de reis niet lang zijn. Vanuit je hotel ken ik de weg niet. Maar het is daar, dáár.’ Zijn jas ritselde; hij wees opnieuw naar het einde van de tunnel, daar waar ik vandaan gekomen was. Daar waar de elektriciteit niet was uitgevallen.
Ik ging naast hem zitten, ook in de plas. Ik had mijn arm om hem heen geslagen. Hij tolereerde het. Het kon me geen barst schelen dat mijn jas en pak nat werden.
Dus zo voelde het om een vriend in mijn armen te verliezen.
Een uur lang kraamde hij allerlei onzin uit. Er kwam geen zinnig woord meer over zijn lippen. Zo nu en dan beleefde hij een energieopwelling en wilde hij plotseling weg, maar dan verstevigde ik mijn grip op hem en kalmeerde hem. Nog enkele keren vroeg ik hem om met mij mee te gaan, maar hij bleef weigeren. Het werd me duidelijk dat het zinloos was, ik kon alleen maar afwachten.
Na dat duivelse uur zweeg hij eindelijk. Mijn ogen waren inmiddels aan het duister gewend. Ik zag hoe hij erbij lag, met zijn ogen wijd open gesperd en al zijn ledematen strak aangespannen. Maar hij begon zijn grip op het leven te verliezen. Na een kwartier begon hij te braken en later ook te hyperventileren. Ik werd wanhopig, want ik kon hem niet helpen. Hij was zijn eigen moordenaar.
Het tweede uur verstreek. Het kon nu niet lang meer duren.
Rond half drie sprak hij voor het laatst tegen me. Hij trilde over zijn hele lichaam en hij moest zich verschrikkelijk inspannen om de woorden verstaanbaar over zijn lippen te krijgen. Een enkel moment van bezinning.
‘Blus het, Louis, blus het,’ klonk zijn zwakke stem. Ik moest moeite doen om hem te kunnen horen. De regen was luidruchtig. ‘Het vreet me van binnen op…’
‘Wat is er dan, Billy?’ suste ik.
‘Ik sta in brand,’ fluisterde hij. Hij keek me nog eenmaal smekend aan. Vervolgens ebde alle kracht uit zijn lichaam weg, als vloed die overging in eb. Zijn hoofd draaide zich van me af en zijn hand, die tot dat moment stevig de mijne had vastgeklemd, gleed weg. Billy was dood.

Ik stond op en liet hem daar liggen, want dat had hij zo gewild. Misschien was hij er al aangekomen.
Mijn chauffeur was in slaap gevallen.
‘Wakker worden, Henry,’ zei ik, terwijl ik op zijn schouder klopte.
Henry schrok wakker en verontschuldigde zich. ‘Nog steeds naar het hotel?’ vroeg hij, terwijl hij achterom keek naar de achterbank waar ik weer plaatsgenomen had.
Ik knikte.
De elektriciteit in de tunnel sprong niet meer aan. Misschien waren de andere junks ook al dood.
Toen we de tunnel uitreden, merkte ik dat het op was gehouden met regenen. Terwijl de gebouwen aan me voorbij flitsten rolde er een traan over mijn wang.
‘Louis’ had hij me genoemd.
Hoe de Wereld Scheurde en Wat Erna Gebeurde Verhalen uit de oudste tijden

Nienke
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 2107
Lid geworden op: 12-04-2010 17:46

Bericht door Nienke » 09-08-2010 19:46

Ja dit is wel heel anders :P. Mensen hier is de winnaar xD. ik ben zelf helemaal vergeten het drugs aspect erin te verwerken :O. Ik had het wel op mijn lijstje staan, lekker stom :P. Maar leuk gedaan!
Arrogant, like yeah! (h)

Daniël
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 3711
Lid geworden op: 21-02-2010 23:08

Bericht door Daniël » 09-08-2010 21:03

Thanx :) En ja, het drugsaspect was bij mij het belangrijkst dus ik kon het moeilijk weglaten hm :)
Hoe de Wereld Scheurde en Wat Erna Gebeurde Verhalen uit de oudste tijden

Nienke
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 2107
Lid geworden op: 12-04-2010 17:46

Bericht door Nienke » 09-08-2010 21:27

De songtekst ging er sowieso best veel over dus snap ook niet waarom ik het vergeten was xD
Arrogant, like yeah! (h)

Robin
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 2438
Lid geworden op: 17-03-2010 22:46

Bericht door Robin » 10-08-2010 17:00

:up:

Hier ben ik het met Nienke eens. :P

Wel grappig, ik zie zo welke elementen uit het liedje komen, ook al heb ik die songtekst niet gelezen. Drugs, tunnel naar het licht, in brand staan, geliefde = cipier = moordenaar...
This silence was much worse than the one before, and this time no-one started clapping.

Melona
Admin
Admin
Berichten: 2311
Lid geworden op: 15-11-2009 22:38

Bericht door Melona » 12-08-2010 20:24

oeps D:
hoe krijg ik dat verplaatst in huidig weer weg ~~ lastig, fora.

edit: al opgelost
I became insane, with long intervals of horrible sanity.

Plaats reactie