Daniëls inzending Songte- verhaal! Contest (2e Ronde)

Hier staan de contests en inzendingen die al voorbij zijn.
Plaats reactie
Daniël
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 3711
Lid geworden op: 21-02-2010 23:08

Daniëls inzending Songte- verhaal! Contest (2e Ronde)

Bericht door Daniël » 28-06-2010 23:09

Enjoy.
-------

De weenster van Seashell Island

Het regende. Miljoenen druppels braken uiteen zodra ze het onrustige oppervlakte van de diepe zee raakten. De vissersboot van de oude Joe dobberde niet ver van de kleine haven doelloos in het rond. Een anker lichten deed Joe zelden. Hij wilde zich niet verbinden aan één bepaalde plaats op de onmetelijke oceaan. Hij was altijd op zoek naar grotere vis, mooiere vis, smakelijkere vis. De oceaan leek haast oneindig. Waarom zou hij zich slechts beperken tot één vaste stek als er nog zoveel te verkennen was?
Ook nu roestte het anker rustig verder zonder benut te worden. Het vissersnet dreef leeg achter de boot aan, welke door de pruttelende motor naar de noordzijde van het eiland werd voortgedreven. Zo ging het altijd. Immer naargeestig op zoek naar de beste vangst, maar onderwijl gedoemd zijn te falen.
Hoofdschuddend keken de dorpelingen van Seashell Town op Seashell Island vanachter de bedrupte ramen naar Old Joe, die optimistisch als altijd zijn bekende deuntje aan het fluiten was.
You give me miles and miles of mountains. And I ask for the sea.
Hij moest wel dol zijn op de zee, die bejaarde schipper zonder vrouw.

De huizen van Seashell Town doemden zo rond klokslag zessen op als tientallen vuurvliegjes, als de schemering eenmaal goed ingevallen was. Het dorp was dankzij haar halvemaanvorm geheel aan de nu mistroostige boulevard gelegen. Meer het binnenland in kon men ook niet bouwen aangezien daar een desolate grijze berg oprees uit het hart van het eiland. De berg had geen naam, want niemand was ooit geïnteresseerd geweest in de stenen reus. Wie zou zich ook verdiepen in een massief stuk rots als de economische voorspoed in de haven te vinden was? De geprezen haven waar goederen van de overkant opgeslagen en doorverhandeld werden aan de andere overkant.
Er was ook nog een derde overkant, de doorn in het oog van Seashell Town. Die overkant was veel dichterbij dan de andere twee, nauwelijks een halfuurtje varen, en had wel een naam. Niet dat men zich erin verdiepte, o nee, liever niet zelfs. Het liefst zou men het willen vergeten. Maar niemand kon om deze nog kolossalere reus heen. Het heette Ocean’s Risk en was een gigantische vulkaan dat het hele eiland in beslag nam. Een monster, slapend, maar je wist nooit…

Terwijl de straatverlichting nu oplichtte, even plotseling als de bliksem, verspreidden zich vele verschillende geuren vanuit de knusse keukens de nachtelijke hemel in. Het aroma reisde af naar de naamloze berg, gejaagd door de wakkerende wind, waar het via een raam een huisje binnendrong.
‘Ik heb honger,’ zei de kluizenaar. ‘Lust je ook wat?’
Het meisje aan de andere kant van de tafel schudde nauwelijks merkbaar haar hoofd, maar de kluizenaar ving het signaal op en liep naar de keuken om wat blikvoedsel op te warmen voor zichzelf. Even later kwam hij terug met een dampend bord bruine bonen in tomatensaus.
Zwijgend werkte hij het maaltje naar binnen. Hij stelde geen vragen; zij ook niet.
Zij zat daar maar, treurig voor zich uit te kijken, met de opgedroogde tranen op haar wangen. Wat er om haar heen gebeurde, wat de dorpelingen wel niet van haar moesten denken, of het regende of dat de zon scheen, hoeveel vis Old Joe had binnengehaald, welk deuntje hij zong, of de vulkaan – Nee, ze dacht alleen aan hem, terwijl ze hem wilde vergeten, zoals de dorpelingen het slapende monster wilden vergeten.
Nu ze hier toch was – en omdat ze haar verdriet opzij wilde zetten – stelde ze de vraag die ze eigenlijk altijd al had willen stellen: ‘Mr. White, waarom woont u hier en niet aan de boulevard, in het dorp, bedoel ik?’
Mr. White, met zijn borstelige snor en zijn achterovergekamde haren, antwoordde al smakkend: ‘Ik hou niet van complicaties.’
‘Kon ik dat van hém ook maar zeggen…’ mompelde het meisje, maar niet veel later bedacht ze zich en zei: ‘Is het leven niet saai zonder complicaties?’
‘Nee, het is niet saai, het is simpel,’ antwoordde de kluizenaar tussen twee happen door. ‘Ik heb geen last van roddelende buurvrouwen die je de oren van je hoofd zeuren, van bedriegende handelaren die je rommel proberen aan te smeren of van strontvervelende kinderen die beginnen te janken wanneer je ze geen lolly geeft.’
‘Het lijkt alsof je ook daar beneden hebt gewoond,’ glimlachte het meisje.
Hij zag haar mondhoeken voor het eerst opkrullen.
‘Lang geleden,’ verklaarde White. ‘Hierboven is het een stuk rustiger. En dan heb ik nog niks gezegd over de vulkaan.’
‘Wat is er met de vulkaan?’
‘Weet je niet wat er gebeurd als er een vulkaan uitbarst?’ Hij gaf zelf antwoord op zijn eigen vraag: ‘Vuur, veel vuur. Maar ook stenen en een vloedgolf. Die vloedgolf zal Seashell Town wegspoelen, met al haar irritante, veeleisende en nooit tevreden etterbakken, terwijl ik ze met droge voeten zal uitzwaaien.’
‘O,’ zei het meisje. ‘Dus daarom woon je hier.’ Mijn komst is waarschijnlijk het ingewikkeldste sinds jaren, bedacht ze zich opeens.
Alsof hij haar gedachten kon raden zei de kluizenaar: ‘Jij vindt jezelf zeker ook heel complex, ondoorgrondelijk, uniek, en al die onzin erachteraan, of niet dan?’
‘Ik woon beneden,’ was het antwoord van het meisje.
‘Ik kan je in die waan laten, ik kan je ook de waarheid vertellen.’
‘Doe wat je niet laten kunt.’
Terwijl hij zijn laatste happen naar binnen werkte zei Mr. White: ‘Je bent even gewoontjes als de rest van de mensheid, meisje. En waarom? Omdat je je hecht aan het een en ander; van het huisje komt het boompje komt het beestje. Maar als de ene minnaar er geen zin meer in heeft en huisje, boompje, beestje de rug toe keert, dan ligt plots je hele wereld in duigen. De grond waar je op bouwde, weg, je leven, in de war geraakt. Zo simpel als het eens was, zo complex wordt het nu.’
De herinneringen aan hem kwamen op, als de borrelende magma in de krater van de vulkaan.
‘Iedereen bouwt zijn leven om degene waar men van houdt. Maar de liefde is wreed, dat hoef ik jou niet te vertellen, meisje. Wees verstandig, ruim de rotzooi op en bouw je leven nooit meer om de liefde, hoe hartstochtelijk die ook mag zijn.’
Ze huilde weer. Zilveren tranen rolde over haar wangen. Ze veegde ze niet weg, alsof ze de laatste elementen die met hem te maken hadden intact wilde laten.
‘Je kunt janken wat je wilt en het helpt niets,’ vervolgde de kluizenaar, die zijn kille blik op het zielige figuur voor hem liet rusten. ‘Het ligt zo voor de hand. Welke dwaas bouwt er nu zijn huis aan de voet van een vulkaan? Niemand en iedereen. En de grond is zo vruchtbaar, zo rijk.’
Mr. White zweeg even, hoorde de luide snikken van het meisje aan, maar vervolgde desondanks, op iets gedemptere toon: ‘Je had je nooit bij hem moeten settelen. Hij is net als Ocean’s Risk. Vruchtbaar, maar onvoorspelbaar en bovendien gevaarlijk. Gevaarlijk voor je hart,’ zei hij, wijzend naar haar borst, ‘want hij zal haar breken. Hij was een slapend monster en nu is hij gewekt, of beter gezegd: zijn lust is ontwaakt.’
‘Ik dacht dat hij van me hield,’ zei het meisje met schokkende schouders. ‘Echt van me hield. Toen hij het die ochtend zei… dat hij… de wereld in wilde trekken, weg van Seashell Island, weg van mij… Ik heb hem op mijn knieën gesmeekt om te blijven.’
Mr. White stond op en keek door het raam naar de vulkaan.
‘Hij bleek niet degene te zijn wie ik dacht dat hij was. En ik was voor hem niet degene waar hij naar op zoek was. Mijn liefde voor hem had hem blijkbaar nooit kunnen bekoren; hij wist de schijn goed op te houden.’
Het verdriet ebde weg, maar de littekens van de gebroken liefde bleven zichtbaar in haar ogen. ‘Ik was maar een tussenpersoon, de persoon die je ontmoet, een tijdje lief hebt maar er dan achter komt dat ze toch niet is wat je dacht dat ze was. Nu is hij weggegaan om die persoon te vinden, om die liefde te vinden die hem wel kan kwetsen. Ik daarentegen betekende niets voor hem, ik kon hem geen pijn doen, ik kon hem niet laten bloeden.’
Het meisje was nu heel kalm. Terwijl ze zo haar hart luchtte verkreeg ze nieuwe inzichten. Eindelijk begon ze de ziekte die de dood van hun liefde had veroorzaakt te begrijpen.
‘Je was niets dan overbodig,’ zei de kluizenaar. ‘Hij wilde rust, de kalmte van de zee. En niet de robuustheid van de bergen. Hij wilde een andere liefde, een diepere liefde dan een liefde met slechts een rotsachtig oppervlakte, zoals jij hem bood.’
‘Verlangde hij dan naar een liefde zoals de zee?’
‘Misschien. Maar zeeën zijn bedrieglijk. Je denkt dat je weet wat je kunt verwachten, maar altijd zullen ze je weten te verrassen. Misschien komt hij de liefde tegen die hij zoekt, misschien enkel zichzelf.’
Toen herinnerde zij zich weer het laatste wat hij tegen haar had gezegd, voor hij haar de rug toekeerde en zij nooit meer in zijn ogen zou staren, nooit meer zijn gezicht zou zien.
‘You give me miles and miles of mountains…’
Het was stil.
‘And I ask for the sea,’ mompelde Mr. White, met een lichte toon van aangename verrassing in zijn oude stem.
De vulkaan spuwde vuur.
Hoe de Wereld Scheurde en Wat Erna Gebeurde Verhalen uit de oudste tijden

Nienke
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 2107
Lid geworden op: 12-04-2010 17:46

Bericht door Nienke » 28-06-2010 23:14

Woow ik heb de songtekst heel anders ogpevat denk ik :P. Maar ik vind je verhaal wel leuk, het is wel spannend en ik las hem ook super snel uit!
Arrogant, like yeah! (h)

Robin
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 2438
Lid geworden op: 17-03-2010 22:46

Bericht door Robin » 28-06-2010 23:43

Je gebruikt hier erg prettige taal. (of, nou ja, hoe zeg je dat?)

Eén dingetje: ze huilt te hard. Als ze het huilen in probeert te houden, komt het veel sterker over. Dieper. Echter.
This silence was much worse than the one before, and this time no-one started clapping.

Plaats reactie