Daniëls inzending Songte- verhaal! Contest (1e Ronde)

Hier staan de contests en inzendingen die al voorbij zijn.
Plaats reactie
Daniël
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 3711
Lid geworden op: 21-02-2010 23:08

Daniëls inzending Songte- verhaal! Contest (1e Ronde)

Bericht door Daniël » 15-06-2010 23:29

Welnu, mijn verhaal voor deze contest. Enjoy.

De dammer in de regen

Het regende. Watersluiers die de wind liet dansen vielen uit de inktzwarte hemel neer over de sombere aarde. De duizenden druppels suisden door de lucht en barsten dan uiteen, als in ontelbare scherven, op de smalle geplaveide paadjes, of in het weelderige gras. Het waren net minuscule capsules, gevuld met die heldere vloeistof die de dorst zo goed leste. Water, de bron van al het leven. Het wordt erdoor gevoed, maar soms neemt hij ook iets terug…
Het regende al maanden. Sinds Macarthur’s Park in verval was geraakt eigenlijk. Het weerhield Tom Sanders er in elk geval niet van om naar buiten te gaan. Voor hij de deur uit ging trok hij een trui aan, haalde hij zijn regenjas van de kapstok en plukte hij zijn oude vertrouwde wandelstok uit de plubak – hij was immers de jongste niet meer. Zijn enige bezit dat hij van waarde achtte – met uitzondering van zijn trouwring – opgeborgen in een koffertje, nam hij ook mee. Helaas had hij maar twee handen, zodat de regenboogparaplu thuis moest blijven.
Zodra hij over de drempel van zijn woning was gestapt, klapte de deur achter hem luidruchtig dicht. Hij kon nu ook niet meer terug. Vagelijk herinnerde hij zich dat hij zijn vrouw de huissleutel had gegeven.
Maar het noodweer schrok hem niet af. Integendeel, Tom Sanders vond het heerlijk. De wind, die door de meeste mensen zo angstaanjagend en ruw werd bevonden, was zijn grote vriend. Dat kwam, dacht hij, doordat hij zich er niet tegen verzette maar zich er door liet voortdrijven. Daarom was hij de Man die altijd Meewind had.
Over het algemeen had de mens te kampen met tegenwind. Hoe meer men zich probeerde te ontworstelen aan de loop der dingen – bijvoorbeeld dat het waaide – hoe harder het zou gaan waaien en wel van voren.
Mr. Sanders, zoals de dorpelingen hem inmiddels gezien zijn leeftijd aanspraken, legde zich er bij neer dat het waaide en regende. Desondanks liet hij zijn dagelijkse wandeling naar Macarthur’s Park niet in het water vallen. Als hij dat had gedaan was hij al maanden niet meer buiten geweest en zou het misschien nooit meer ophouden met regenen.
Wanneer de hemel weer zou opklaren… dat wist alleen God.

Met in de ene hand het leren koffertje en in de andere zijn wandelstok bereikte hij de ingang van het eens zo geliefde park en het grasveld dat ervoor lag. Het houten bord boven de ingang was in miljoenen splinters geslagen door de brute bliksem van gisteren. Midden op de weg lag het grootste deel dat van het bord over was gebleven. Erop waren nog met enige moeite de letters ‘thur’ te lezen. Thursday, dacht Tom Sanders, dat is vandaag.
Voorzichtig stapte hij over de splinterzee heen en keerde het dorp de rug toe. In de bakstenen huizen verspreidden oude schemerlampen hun warme gloed. De mensen dachten zeker dat het binnen beter toeven was.
Mr. Sanders liep de duisternis van het park tegemoet en verdween erin. Een toevallige passant die zijn hond uitliet zou hem binnen enkele seconden uit het oog verloren zijn. Uit het oog, uit het hart, zegt men weleens. Tom Sanders bedacht zich dat dat in zijn geval wel gold. Behalve zijn vrouw zou niemand hem missen. Daarvoor was men toch te druk met zichzelf bezig. De uitzondering die de regel bevestigt moest hier nog ergens rondlopen, realiseerde hij zich. Of misschien zat hij binnen bij de kachel te wenen om zijn verlies.
De treurwilgen die de bossage van het park omringden hingen de was buiten. Dat had zijn kleinzoon eens gezegd. Hij had er hard om moeten lachen. Nu het kind groot was, was hij binnenhuisarchitect en hield hij zich niet meer bezig met treurwilgtakken die op volle waslijnen leken. De takkengordijnen wuifden loom heen en weer in de speelse wind.
De gordijnen van frisgroene blaadjes sloten zich zodra hij de ring van treurwilgen binnen was gegaan. De buitenwereld leek nu wel heel ver weg. Maar het bracht een zekere serene rust. De gejaagdheid van de drukbezette mens was hier niet te vinden. Nu niet, simpelweg omdat er geen levende ziel te vinden was.
Maar vroeger ook niet, toen je nog moeite moest doen om op het grasveld een plekje te vinden waar geen picknickkleed lag. Toen zag het hier zwart van de mensen. Tevreden mensen. Niemand zal beweren dat die mensen onbezorgd waren, maar zodra ze Macarthur’s Park hadden bereikt viel er tijdelijk een last van hun schouders. Al was het maar voor een paar uurtjes. Zodra die gelukkige mensen het vrolijke geschater van hun kinderen hoorden en zagen dat die gelukkig waren, bekroop ook een gevoel van gelukzaligheid henzelf.
Ja, het waren de kinderen die van Macarthur’s Park een bijzondere plaats had gemaakt. De plaats die zo’n speciaal plekje had in Sanders’ hart.
Op dat moment passeerde Tom Sanders de speeltuin. De glijbaan was overgroeid met mossen en andere viezigheid. De wip lag er verlaten bij en de bescheiden zandbak was veranderd in een modderpoel. De schommels piepten en kraakten en bewogen zachtjes heen en weer, voortbewogen door de wind.
Tom Sanders moest even treurig glimlachen toen hij zich bedacht dat nu de wind in hoogsteigen persoon op de schommels zat. Waar waren de kinderen? Hij mistte hun gelach. Het was zo stil.
Sanders vervolgde zijn weg. Het pad dat hij beliep werd zwak beschenen door de ouderwets ogende lantaarns aan weerszijden ervan. In het licht van die bronnen baden de groene parkbankjes, onbezet maar eens zo geliefd bij geliefden. Op warme zomermiddagen zaten ze daar, de tortelduifjes. Dan streken ze liefkozend door elkaars haar en kusten lang en beminnelijk. Als zijn ogen niet zo slecht waren, had hij in het hout waarschijnlijk nog wel de inscripties kunnen lezen en weer te weten kunnen komen wie ook al weer van wie hield. Eén stel herinnerde hij zich nog wel, het mooiste stel in de hele wereld.
Misschien was God jaloers op hen. God had immers geen vrouw. Was het noodlot dat Adam en Eva overkwam niet voortgekomen uit pure jaloezie? Maar als God inderdaad almachtig was had hij zich vast wel een vrouw van zijn porporties kunnen scheppen.
Het pad liep nu omhoog, een heuvel op en ging even later over in een kinderwagenonvriendelijk kasseienpad. Niet veel later bereikte hij hijgend en puffend de top van de heuvel. Het picknicktafeltje onder de oeroude eik stond er nog altijd.
Mr. Sanders plofte neer op een van de twee bankjes aan weerskanten van het tafeltje. Hij was inmiddels doorweekt maar op de een of andere manier had hij het niet koud. Misschien dat de restanten van de vergane glorie van het park hem behaagden, de echo van het lachen van de kinderen die langzaam wegstierf.
Hij zette zijn wandelstok weg, legde het koffertje voor zich op tafel en opende het. Met een glimlach haalde hij er het oude dambord uit en het doosje waar de stenen inzaten. Hij plaatste zowel de witte als de zwarte schijfjes op de juiste zwarte vakken op het dambord. Toen de opstelling eenmaal gereed was begon hij het spel tegen zichzelf. Hij vond dat hij mocht beginnen.
Vroeger, toen de zon nog scheen, damde hij tegen Harold Larkin. Dat was een goeie. Aardige kerel. Niet zoveel verstand van politiek en oorlog, maar dat deerde Sanders eigenlijk helemaal niet. Via Larkin kon hij uit die mannenwereld van politiek en oorlog ontsnappen en praten over uiterst interessante zaken die in het dorp als ‘koetjes en kalfjes’ werden bestempeld. Jammer dat hij dood was.
Aan de andere kant van de heuvel sloegen golven met witte schuimkoppen in het parkmeer over de smalle kade die het meer omgrensde. Daarna vervielen die golven weer tot los water dat zich terugtrok om nieuwe, hogere golven te vormen. De wind had ook daar de touwtjes in handen. Vergeleken met de zee, waar Mr. Sanders een aantal keren geweest was, was dit een storm in een glas water.
Na drie potjes van zichzelf te hebben verloren en telkens te hebben gemompeld: ‘Ah, slimme zet, Harold,’ zag hij plots een figuur de heuvel op komen lopen. Dat kon er maar één zijn. De arme stakker.

‘Goedenavond, Mr. Sanders,’ bromde het figuur in de lange regenjas en de capuchon over zijn hoofd.
‘Goedenavond, Eddy,’ zei Mr. Sanders vriendelijk. ‘Kom erbij zitten. Ik heb een tegenspeler nodig.’
Aangezien Sanders al halverwege zijn vierde potje was viel Eddy er midden in en moest hij even de stand van zaken bestuderen.
‘Hoe gaat het ermee, Eddy?’ vroeg Mr. Sanders, terwijl hij over zijn zet nadacht.
‘Gaat wel, gaat wel…’ mompelde de man.
Hij had zijn capuchon niet afgedaan. De schaduw die over zijn gezicht viel kon echter niet verhullen dat het slecht met hem ging, al waren Sanders ogen niet meer wat ze geweest waren. Hij had een lijkbleek, ingevallen gezicht; donkere kringen onder zijn ogen; zijn lippen waren gescheurd.
Sanders zei er niets van. ‘Hoe gaat het met Charlie?’ informeerde hij in plaats daarvan.
Eddy haalde zijn schouders op. ‘Weggelopen, weet niet waar ze is,’ zei hij kortaf. Het geraas van de wind maakte hem haast onverstaanbaar voor de oude man tegenover hem.
‘Wanneer?’ vroeg Sanders, terwijl hij twee witte stenen van het dambord wegveegde en een dam behaalde aan de overkant.
‘Zaterdag. Ze had er geen zin meer in… of iets dergelijks.’
Dat was al de vierde vrouw die bij hem wegliep. Sinds de regenval was begonnen hield geen enkele vrouw het nog lang bij hem uit. Gelukkig nam hij niet de moeite om telkens overhaast te trouwen.
‘Misschien helpt het…’ begon Mr. Sanders voorzichtig, ‘als je ze niet meer zou vergelijken met Rose.’
‘Zwijg over Rose!’ schreeuwde Eddy plotseling, terwijl hij ziedend opsprong.
Mr. Sanders bewoog kalm zijn dam en sprong ermee over drie witte stenen.
‘Houd je kop erbij, Eddy.’
‘Hoe kan ik me nu concentreren als je over háár begint!?’
‘Ik had het niet over het spel.’
Eddy kalmeerde enigszins en ging weer zitten. Beduusd merkte hij dat hij nog slechts één steen over had. Het interesseerde hem eigenlijk ook niet. Met zijn gedachten ergens anders verplaatste hij de steen schuin naar voren, midden in de baan van Sanders’ dam.
Sanders sloeg de steen. Het zwarte leger had overwonnen.
‘Niet echt eerlijk. Toen ik begon stond ik al achter,’ bromde Eddy.
‘Zo is het leven, Eddy,’ zei Mr. Sanders, terwijl hij zich over de tafel naar Eddy toe boog. ‘De kunst is niet het leven bij te houden, maar hem in te halen. Wees hem altijd één stap voor, want het leven is een onvoorspelbare.’
Vertel mij wat, had Eddy eigenlijk willen zeggen. Maar hij kon de woorden niet over zijn lippen verkrijgen. Als een klein kind barstte hij in tranen uit. Geen tranen om een verloren speeltje, maar om een mensenleven.
‘Ze was zo lief, zo mooi,’ snikte hij, terwijl hij zijn gezicht in zijn handen verborg. ‘Waarom zij? Waarom… Rose…’
‘Gods wegen zijn ondoorgrondelijk,’ kon Sanders alleen maar zeggen.
Maar Eddy vloekte: ‘God is een klootzak. Hij wilde haar voor zichzelf hebben.’
Plotseling veranderde de blik in Eddy’s ogen. Het verdriet dat iedereen, sinds die rampzalige dag dat alles veranderde, in zijn ogen las, was verdwenen. Het was haat dat nu op zijn netvlies brandde.
‘Heb je soms een geniale ingeving, Eddy?’ vroeg Sanders spottend.
Eddy knikte. Hij stond op, keerde Mr. Sanders de rug toe en liep weg van de oude eik en het picknicktafeltje. Het begon harder te regenen.
‘Ik ga op reis,’ zei Eddy kalm. ‘Naar Rose, via dezelfde weg als zij naar de hemel is gegaan.’
‘Wees niet zo’n idioot, Eddy en speel nog een potje met me,’ probeerde Sanders hem bij zinnen te brengen. Hij wilde opstaan en naar hem toe lopen, maar zijn benen waren plots verschrikkelijk vermoeid.
Eddy haalde uit de zak van zijn regenjas een Zwitsers zakmes te voorschijn.
‘Daar zal ik God mee doden,’ zei hij, met de rust die een huurmoordenaar heeft. ‘Dan kunnen Rose en ik voor eeuwig bij elkaar zijn. Is het niet hier…’ – hij keek even naar de zwarte hemel – ‘dan wel daar.’
Driftig bewoog Eddy zich half rennend de heuvel af naar het donkere meer beneden.
Rose Jackson, vanaf de dag van hun trouwen Rose Walker, was met Eddy in het huwelijksbootje gestapt. Midden op het meer brak de hel los. Hoge golven tilden het bootje op en sloegen het om. Zij kon niet zwemmen. Ze verdronk.
‘Neem maar vast afscheid, God, want ik kom haar halen!’ schreeuwde Eddy naar de hemel.
Sanders kon hem nu niet meer zien. ‘Kom terug, dwaas!’ riep Sanders. ‘Denk je nu echt God te slim af te zijn? Je bent niet goed wijs!’
Sanders kreeg nooit meer antwoord. Beneden bij het meer sloeg Eddy zich bewusteloos met een kei en viel voorover het water in.

Toen Tom Sanders helemaal niets meer hoorde, dwong hij zichzelf op te staan. Dat lukte hem niet. Op handen en voeten kroop hij door de modder richting het meer. Toen de rand van het meer in zijn zicht kwam zag hij niemand meer. Van Eddy Walker geen spoor te bekennen.
Hij bleef daar een tijdje in de modder liggen omdat hij niet meer de puf had om terug te gaan naar het picknicktafeltje. Zijn ogen speurden het meer af. Meer dan eens meende hij twee lijken te zien drijven, die van Eddy en Rose, op hun buik in het water drijvend, hun handen in die van de ander verstrengeld. Hij wist dat het zijn verbeelding was.
Toen hij de kracht in zijn spieren voelde terugkomen, kroop hij overeind en liep met gebogen rug terug de heuvel op.
Bij het picknicktafeltje trof hij zijn wandelstok en het dambord aan. Maar op het dambord lag iets; het bewoog warempel ook nog…
Tom Sanders kon zijn ogen niet geloven. Daar voor hem lag een piepjonge zuigeling, gewikkeld in grijze dekens. Met trillende handen tilde Sanders het schepseltje op en keek het aan.
Twee fonkelende blauwe oogjes keken hem olijk aan. Die ogen… hij kende die ogen. Maar aan welk persoon hij ze moest toedelen was hij vergeten.
Het mondje van de baby opende zich en het kind begon vrolijk te lachen.
Op dat moment hield het op met regenen en trok de hemel open. De zon scheen warm over Macarthur’s Park. De kinderen zouden weldra terugkeren. Daar was dit kind het levende bewijs van.
Pas toen het lichter werd in de wereld trok iets anders op de picknicktafel Sanders’ aandacht. De damstenen lagen er niet meer zo bij als hij ze achtergelaten had. Met zowel de witte als de zwarte stenen waren letters gevormd.
‘Rose Jackson,’ las Sanders, wiens mond open viel van stomme verbazing.

Zo was God Eddy te slim af geweest. Daarboven in de hemel zou Eddy Rose niet aantreffen. Die was inmiddels terug op aarde.
Hoe de Wereld Scheurde en Wat Erna Gebeurde Verhalen uit de oudste tijden

Robin
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 2438
Lid geworden op: 17-03-2010 22:46

Bericht door Robin » 15-06-2010 23:51

Lang :shock:

Maar wat zijn porporties en sinds wanneer heet Rose Sarah?

Edit: maar wel origineel, van het gezichtspunt.
This silence was much worse than the one before, and this time no-one started clapping.

Daniël
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 3711
Lid geworden op: 21-02-2010 23:08

Bericht door Daniël » 15-06-2010 23:54

Ach wat zijn nu vier pagina's. Dat is toch gemakkelijk een kort verhaal te noemen. Bovendien is er geen minimum of maximum aantal worden genoemd en vind ik dit zeker een kort verhaal.

Hm, ja Rose en Sarah zijn dezelfde. Ik heb blijkbaar halverwege gedacht dat ik dat figuur nog geen naam had gegeven en heb haar maar Sarah genoemd. Dat is wel verwarrend ja. Hou het maar op Sarah.
Edit: maar wel origineel, van het gezichtspunt.
Dank je :)
Hoe de Wereld Scheurde en Wat Erna Gebeurde Verhalen uit de oudste tijden

Melona
Admin
Admin
Berichten: 2311
Lid geworden op: 15-11-2009 22:38

Bericht door Melona » 16-06-2010 00:07

oja dat van Rose en Sarah viel me ook op de eerste keer dat ik het las :') daarna heb ik er overheen gelezen
I became insane, with long intervals of horrible sanity.

ethereal
Bronze Member
Bronze Member
Berichten: 156
Lid geworden op: 16-11-2009 10:58

Bericht door ethereal » 16-06-2010 00:21

Ik houd het op Rose, die naam vind ik veel leuker.
Hij likte gehurkt een worst.

Daniël
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 3711
Lid geworden op: 21-02-2010 23:08

Bericht door Daniël » 16-06-2010 00:25

Oké, dan wordt het Rose :P Dat paste in het begin inderdaad beter in de zinnen (één lettergreep).
Hoe de Wereld Scheurde en Wat Erna Gebeurde Verhalen uit de oudste tijden

Nienke
Platinum Member
Platinum Member
Berichten: 2107
Lid geworden op: 12-04-2010 17:46

Bericht door Nienke » 16-06-2010 18:04

Wooow zo lang, wel origineel :D! Goed gedaan! En ja Rose is beter!
Arrogant, like yeah! (h)

Plaats reactie